Egbert Stremmelaar

“Alle stoffen zijn giftig als de dosis maar groot genoeg is.” Een uitspraak van Paracelsus (1493-1541), een beroemd, maar tevens controversieel arts en theoloog die wordt beschouwd als de eerste systematische botanicus en grondlegger van de moderne toxicologie.

De maakindustrie moet kunnen beschikken over allerlei stoffen. In onze tijd wordt een groep stoffen die als kenmerk hebben dat je er ziek van kan worden bij ondeskundig handelen, aangeduid als gevaarlijke stoffen. Deze stoffen worden veelal in de bedrijven gebruikt, een gecontroleerde omgeving dus, en door professionals.
De overheid heeft rekenmodellen, die zeggen redelijk nauwkeurig aan te geven hoeveel mensen er van de bedoelde stoffen ziek worden en uiteindelijk overlijden. In de literatuur wordt een getal van 3.000 personen op jaarbasis genoemd, waarvan ongeveer 80 procent door asbest. De overige personen worden volgens de overheid ziek van andere chemische stoffen.

Chemicaliën

De industrie is er tot op heden niet in geslaagd om aan te tonen hoe de veiligheidsmaatregelen zijn ingericht en wat dit betekende voor de veiligheid, lees blootstelling. Het gaat dus om ontbrekende informatie die Vereniging ION heeft geprobeerd inzichtelijk te krijgen door een brede inventarisatie in de branche. Hierbij is gekeken naar stoffen die in baden wordt gebruikt, maar ook naar stoffen die ontstaan als restproduct van processen. Denk hierbij aan het schuren, stralen en slijpen van metaalhoudende verf of het thermisch spuiten. Dit gebeurde in het kader van het project Veilig werken met SVHC-stoffen (Substances of Very High Concern).
Hoewel de kop van dit artikel doet vermoeden dat het project ten einde zal komen, is de werkelijkheid anders. Vanuit ION zullen we blijven werken aan veilige werkwijzen en zullen we blijven zoeken naar technisch oplossingen voor de SVHC/CMR-stoffen. Het liefst doen we dat vanuit een risicogestuurd systeem en niet vanuit een restrictiesysteem. Maar onafhankelijk van het systeem, zullen we blijven (helpen) zoeken naar stoffen die minder invloed hebben op het menselijk lichaam en zullen we blijven (helpen) zoeken naar maatregelen die blootstelling nog verder omlaag brengen.

Het project heeft naar schatting 700.000 euro gekost, waarbij de overheid via een SVO-subsidie 183.600 euro voor haar rekening nam (Subsidieregeling Versterking Omgevingsveiligheid industriële activiteiten). Financieel is het project meegevallen. Er zijn kosten die lager uitvielen dan aanvankelijk gedacht, er zijn onderweg accenten anders gelegd en er zijn besparingen gerealiseerd. Jammer is dat de gealloceerde subsidie voor bedrijven niet geheel is gebruikt, omdat er minder bedrijven hebben deelgenomen dan we vooraf hadden bedacht en gewenst. Toch is er voldoende inzicht verkregen om met een set van maatregelen te komen die helpen om ook op de langere termijn gezond en veilig te kunnen werken met SVHC/CMR-stoffen.

Veiligheidsapp

Omdat de overheid inzet op vervanging van stoffen, zal ION de zoektocht naar alternatieven maximaal ondersteunen. Daarom loopt er inmiddels een spin-off project voor het actualiseren van het alternatievenonderzoek chroomtrioxide. Een artikel hierover begint in deze OT op pagina 16. Mooi is dat we inmiddels van RVO de mondelinge toezegging hebben gekregen dat ze meedenken in het verkrijgen van financiële middelen.

Overigens moet hier nog vermeld worden dat het uitbannen van de SVHC/CMR-stoffen naar onze mening niet zal lukken. Immers, er zijn stoffen waarvoor geen alternatief beschikbaar is. Om toch het werk van de oppervlaktebehandelaars te kunnen blijven doen, zoeken we het dus in beheersing van de stoffen in plaats van het verbieden van stoffen. En ook hiervoor lopen inmiddels spin-off projecten.

De beschikbare informatie staat in een e-book die op de website www.vereniging-ion.nl is terug te vinden. Daar vindt u ook een filmpje die in twee-en-een-halve minuut een samenvatting van het project geeft. Dit filmpje is speciaal bedoeld voor beleidsmakers en handhavers. Een Engelse vertaling is reeds deels beschikbaar.

Cover e-book