Te oordelen naar de beschrijving van het productieproces en de meegestuurde foto lijkt het zeer veel op waterstofbrosheid.

Waterstofbrosheid kan voorkomen, vooral bij geharde staalsoorten, als die een behandeling hebben ondergaan waarbij (atomaire) waterstof kan ontstaan. Die bewerkingen zijn o.a. (zuur)beitsen, galvaniseren, kathodisch ontvetten. De uiterst kleine waterstofatomen diffunderen in het metaal.

Aan beitsmiddelen worden doorgaans beitsremmen toegevoegd, die ervoor moeten zorgen dat het metaal niet te sterk wordt aangetast. De ontstane atomaire waterstof wordt voordat het in het kristalrooster van het metaal opgenomen wordt, omgezet in waterstofmoleculen. Die zijn te groot om in het kristalrooster van het metaal opgenomen te worden.

Kathodisch ontvetten kan eenvoudig door andere ontvettingsmethoden worden vervangen, waarbij geen waterstofontwikkeling optreedt (b.v. alkalisch ontvetten, oplosmiddel-ontvetten).

Voor elektrolytisch verzinken zijn verschillende procedés:

  • Cyanidisch verzinken. Hierbij wordt een aanzienlijke hoeveelheid atomaire waterstof ontwikkeld
  • Zuur verzinken. Hierbij wordt veel minder atomaire waterstof ontwikkeld
  • Verzinken in een fluoroboraatbad. Hierbij wordt géén atomaire waterstof ontwikkeld

Er zijn enkele methoden om waterstofbrosheid te voorkomen:

  • Zorgen dat er geen atomaire waterstof in aanraking met het staaloppervlak komt (ander proces(sen) van oppervlaktebehandeling).
  • De materialen ontlaten z.s.m. nadat de atomaire waterstof in het kristalrooster is opgenomen. Liefst bij een zo hoog mogelijke temperatuur (die echter beperkt is vanwege de aangebrachte zinklaag. In de praktijk tussen de 150 en 210 °C . De tijd van het ontlaten is afhankelijk van de treksterkte en de dikte van het materiaal.

Datum: januari 2018