Op 30 januari 2019 kwamen in het gebouw van Eurometaux in Brussel bijna 40 belanghebbenden bij elkaar om te praten over de lopende restrictieprocedure van kobalt en kobalt zouten binnen REACH. Voor de oppervlaktebehandelende branche waren namens CETS de heren Dr. Malte Zimmer (ZVO) en Egbert Stremmelaar (Vereniging ION) aanwezig.

Op de agenda stond uiteraard het bijpraten over de stand van zaken, maar vooral ook ‘Hoe staan we er als industrie in?’. Zoals bekend, de oppervlaktebehandelende branche wil vervangen als het kan, maar autoriseren als het moet en veilig kan.

Voor de oppervlaktebehandelende branche is kobalt een ‘kleine’ stof. Het is vaak een additief aan een mengsel die moet zorgen voor een verhoging van de hardheid van de deklaag. Vooral bij het anodiseren (toevoeging in het sealbad) en bij het galvaniseren (toevoeging in het galvaniseerbad) is het nog van cruciaal belang. Bij de pigmenten (organische deklagen) is kobalt al vervangen. Daarnaast komt kobalt bij diverse processen vrij als bijproduct. Denk bijvoorbeeld aan het lassen van RVS en het vlamspuiten.  Dus hoewel geen grote stof, wel heel relevant voor onze branche.

De voorstellen die er nu liggen zijn niet hanteerbaar voor de (oppervlaktebehandelende) industrie. De uitgangspunten worden overigens wel onderschreven. Kobalt is carcinogeen en daarom is er een grote bereidheid om veilige werkwijzen te bepalen. Punten die spelen zijn onder andere:

  • Kobalt is een kleine stof in een mengsel. Veilige werkwijzen moeten derhalve vrijwel altijd al bepaald worden op grond van het hoofdbestanddeel van het mengsel. Daarom is kobalt tot op heden nooit als een zelfstandige stof behandeld.
  • Door de gekozen opzet ontstaat er onzekerheid in beschikbaarheid. De verwachting is dat niemand meer zal investeren in nieuwe technologieën waar nog kobalt in zit.
  • Er worden blootstellingsgrenzen voorgesteld die beneden de mogelijkheden van metingen zitten. Met andere woorden; we kunnen niet bewijzen dat we aan de blootstellingslimieten voldoen.
  • De kosten-/batenanalyse ligt erg scheef. Hoewel het ethisch lastig is om een mensenleven in geld uit te drukken, wordt dat in de modellen wel gedaan. De verwachting is dat het (in Europa) bijna 19.000 personen zal betreffen (blootstelling) en dat het maximaal 1 geval van kanker met dodelijke afloop per jaar zal voorkomen. Dit betekent een maatschappelijke opbrengst van € 3,8 miljoen. De kosten voor de industrie worden gecalculeerd op € 370 miljoen.

Binnen de procedure is een autorisatieaanvraag noodzakelijk. Om deze reden heeft het Cobalt Development Institute (CDI) het voortouw genomen om 3 consortia op te richten, die elk een eigen doel hebben. Deze consortia zijn:

  • Voor kobalt als metaal
  • Voor kobalt als additief
  • Voor kobalt als bijproduct voor een proces

Alle aanwezigen waren het eens over het feit dat er met kobalt veilig gewerkt moet en kan worden. Daarom maakt de industrie zich hard voor een benadering met OEL's  (https://en.wikipedia.org/wiki/Occupational_exposure_limit). Deze benadering zijn we al gewend uit de arbeidsomstandigheden en is daarom werkbaar voor zowel de industrie alsook het bevoegd gezag en is beter uitvoerbaar en handhaafbaar dan de door ECHA voorgestelde werkwijze.

In de procedure loopt de publieke consultatie. Uiteraard zullen het CDI en de brancheverenigingen de procedure stipt volgen en daar waar nodig informatie geven en inspraak voeren. Als u zelf wilt reageren, dan is het verstandig om dat voor 1 maart 2019 te doen. Vanaf die datum zal ECHA beginnen met het inventariseren van de ontvangen inspraak en een eerste aanzet maken voor haar standpunt. De formele publieke consultatie bestaat uit 2 delen.

  • 1e publieke consultatie 12/2018 – 6/2019
  • 2e publieke consultatie 7/2019 – 8/2019

De agenda van de workshop is voor leden van Vereniging ION te vinden in het documentenoverzicht: https://vereniging-ion.nl/documentenoverzicht

Wordt vervolgd.