Jaap van Peperstraten

Hoe kunnen we bereiken dat de bedrijven in onze branche beter presteren, zodat ze hogere kwaliteit leveren met minder gebruik van energie en materialen, betere contacten hebben met (eind)klanten en ook opgewassen zijn tegen huidige en komende uitdagingen? Hoe krijg je duidelijk wat daarbij verstandig is om te doen? TU Twente en Stichting Innovat.ION bereiden een project voor om op wetenschappelijke basis antwoorden te krijgen op dit soort vragen.

De man die een centrale rol speelt in dit project, is Sebastian Thiede, als hoogleraar Manufacturing Systems verbonden aan de Universiteit Twente (UT). Aan dit meerjarige project werken ook enkele leden van Vereniging ION mee. Professor Thiede is gespecialiseerd in de planning en werking van productiesystemen. Hij richt zich daarbij vooral op de verwevenheid van verschillende processen in de fabriek en in de hele procesketen. Het project gaat zich richten op het ontwikkelen en toepassen van innovatieve digitale methoden en hulpmiddelen (Industrie 4.0) om de efficiency in de productie te vergroten. Ook wil men hiermee voorkomen dat bedrijven, gelet op de huidige en komende uitdagingen, ieder voor zich op zoek gaan naar oplossingen, zonder gebruik te maken van de beschikbare kennis en ideeën die efficiëntere processen en methoden mogelijk maken in de keten. Van een bedrijfs- en wellicht ook branche-overstijgende benadering (en onderzoek) kan ieder individueel bedrijf de vruchten plukken.

Desgevraagd somt Sebastian Thiede de voornaamste uitdagingen op die hij ziet voor bedrijven in onze branche: “Ten eerste is er, en dat geldt voor alle industriële bedrijven, een sterke concurrentie van andere bedrijven, binnen en buiten Europa. Daarnaast moet voldaan worden aan strenger wordende regelgeving; denk aan REACH en in het bijzonder Chroom-6. Voor Chroom-6 geldt dat er nauwelijks efficiënte alternatieven zijn op industriële schaal. Ten derde moet de efficiëntie in het gebruik van energie en materialen worden verbeterd, waarbij natuurlijk ook op de kosten gelet moet worden. Als je naar het geheel van de oppervlaktebehandelende industrie kijkt, zie je een vrij complexe procesketen waar op sommige punten al verbetering wordt bereikt, maar nog geen kennis is over hoe een overall-aanpak de efficiëntie en het concurrentievermogen kan verbeteren. Vanuit de wetenschap is er de vraag hoe je de uitdagingen kunt bezien in het licht van de hele procesketen en hoe je oplossingen kunt bereiken waarvan iedereen in de keten kan profiteren.” In het verleden hebben Arjan de Bruin van de Stichting Innovat.ION en Sebastian Thiede daar al onderzoek naar gedaan. Nu kan daarop goed worden voortgeborduurd.

Sebastian Thiede
Sebastian Thiede

BETERE OVERALL-PRESENTATIE
Wetenschappelijk gezien, is de vraag wat de effecten van deeloplossingen zijn op andere delen in de keten. Bijvoorbeeld, hoe werkt een alternatief voor Chroom-6 door in de keten op het gebied van tijdsduur, energie- en materiaalbehoeften, en efficiëntere planning en uitvoering? Om hierover voor de hele keten goede wetenschappelijke uitspraken te kunnen doen, zijn er volgens Sebastian Thiede gedifferentieerde simulatiemodellen nodig. Deze moeten interdisciplinair opgesteld worden, zodat kennis van experts over diverse processen in de keten wordt ingezet. Daarbij moet worden uitgegaan van een stap-voor-stap benadering, zodat gedurende de rit op basis van voortschrijdend inzicht kan worden bijgestuurd.

“De wetenschappelijke vraag is hoe we de verschillende uitgangspunten aan elkaar kunnen knopen, wat resulteert in een betere prestatie van de waardeketen als geheel. Dat is best een uitdaging, omdat er belangentegenstellingen zijn. Een goede aanpak om de kwaliteit te verbeteren, is stroomopwaarts de keten af te gaan. Stel dat er onzuiverheden in een materiaal zitten. Op het eerste gezicht ziet het er nog niet zo slecht uit, maar dan ineens gebeurt er iets in het coatingproces en geeft iedereen de applicateur de schuld. Wat is nu de beste strategie om bijvoorbeeld beter materiaal in te zetten, wat uiteindelijk leidt tot een betere prestatie van de waardeketen in zijn geheel en waarvan ook het milieu profiteert? Met nieuwe businessmodellen kunnen we voorzien in het delen van de kosten en besparingen. En daarbij moet er één of andere organisatie zijn – dat zou een brancheorganisatie kunnen zijn – die het overzicht heeft en tegen partijen in de keten kan zeggen dat een bepaald onderwerp opgepakt zou moeten worden om de ketenintegratie te versterken. Een brancheorganisatie kan laten zien wat mogelijk is, bijvoorbeeld het laaghangende fruit, en stimuleren dat er al doende gezamenlijk kennis wordt vergaard, waar alle betrokken partijen van profiteren.”

Procesbaden

TRANSPARANT DURVEN ZIJN
Wat zouden bedrijven concreet moeten doen? Volgens Thiede is dat allereerst over de eigen schutting heen kijken en erkennen dat er een belangenconflict is. Vervolgens moeten bedrijven transparant durven zijn over wat er werkelijk gebeurt tijdens de bedrijfsprocessen, vooral als het gaat om wat erin- en uitgaat op het gebied van energie en materialen. Momenteel is bij veel MKB-ondernemingen die transparantie vaak ver te zoeken. Men moet ook transparant durven zijn over verbeterpunten. Daarmee kan men eveneens inzicht krijgen in het effect van de bedrijfsverbeteringen in de keten. Volgens Thiede is een verbetering pas een verbetering als ook het milieu daarvan profiteert. Kennis om te verbeteren zit vaak in hoofden van operationele medewerkers, maar die wordt vaak niet aangeboord. Dus ook de overdracht van die kennis moet gestimuleerd worden.
Sebastian Thiede: “Ik realiseer me dat het voor veel MKB-ondernemers niet makkelijk is om die gewenste transparantie op te brengen. Zij vragen zich af: wat schiet ik ermee op? Maar om een voorbeeld te geven: uit een project in Duitsland in de galvano-industrie bleek dat veel galvano-bedrijven veel moeite hebben om de productie tot een goed einde te brengen, maar dat de klant daar helemaal niets van afweet. Die kijkt alleen naar de geleverde kwaliteit en realiseert zich de inspanning niet, en misschien interesseert het hem ook niet. Ik denk dat in zo’n geval enige transparantie kan helpen om de klant te laten weten welke problemen overwonnen moeten worden om de gevraagde kwaliteit te leveren. En misschien kan het ook anders om die kwaliteit te bereiken, bijvoorbeeld door een ander materiaal te gebruiken, dat wel iets meer kost, maar minder problemen oplevert. Om dit te realiseren, moet je een methode hebben om die meerprijs te kunnen delen of een andere oplossing daarvoor te zoeken. Maar zonder transparantie komt dit gesprek niet op gang en blijft ieder individueel bedrijf maar ronddraaien in de suboptimale oplossing met verspilling van tijd, moeite, energie en materiaal. Op zoek gaan naar een gemeenschappelijk belang, bijvoorbeeld het milieu, creëert een win-winsituatie.”

Innovat.ION vergroot slagkracht door samenwerking met Duitse partner
Stichting Innovat.ION, het platform voor innovatieve projecten in de industrie, werkt met leden van Vereniging ION aan effectieve innovatieve maatregelen om het concurrentievermogen van de bedrijven te verbeteren. De focus ligt vooral op productieprocessen, coatingsystemen en bedrijfsprocessen. 
Efficiency is een zaak van de gehele toeleveringsketen. In het uitgevoerde EU-project MEMAN – Resource Efficiency in Surface Technology – werkten enkele leden van Vereniging ION aan methoden om de dwarsverbanden aan te tonen tussen kosten voor energie, materialen en procesbeheersing door een systematische IT-analyse. EIFFO was de Duitse partner in dit project en stond aan de basis van het idee. Stichting Innovat.ION en EIFFO beschikken beide over jarenlange uitgebreide ervaring in innovatiemanagement bij MKB-bedrijven in de oppervlaktebehandelende industrie. Het cluster van ondernemingen van EIFFO omvat ongeveer 200 bedrijven. Reden genoeg voor Stichting Innovat.ION om met die organisatie verder te gaan. De samenwerking leidt tot verdieping van de beschikbare technische expertise en verbreding naar meer oppervlaktetechnieken. Gemeenschappelijk uitgangspunt is de implementatie van REACH. 

INTEGRALE OPLOSSINGEN
Om in dergelijke problematiek meer inzicht te krijgen, hebben TU Twente en Stichting Innovat.ION financiering aangevraagd bij de Nederlandse organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO). Sebastian Thiede gaat dit onderzoek leiden met ondersteuning van Stichting Innovat.ION. Mocht de aanvraag afgewezen worden, dan zal er gezocht worden naar andere financiers binnen en buiten Nederland. Voor de opstart van het project wordt vanuit Nederland al samengewerkt met het Duitse EIFFO (een netwerkorganisatie van ervaren specialisten), met de Duitse galvano-brancheorganisatie en met enkele applicateurs aan beide zijden van de grens (zie ook het kader). Het gemeenschappelijk belang wordt onderkend. Het doel is het ontwikkelen van een framework voor simulatiemodellen dat als beslissingsondersteunend systeem kan worden ingezet voor voortdurende verbetering in de galvano-industrie, maar ook daarbuiten.

Sebastian Thiede heeft tot voor kort gewerkt bij de Technische Universität Braunschweig, waar hij onder meer betrokken was bij de ontwikkeling van een model om permanent inzicht te krijgen in de samenstelling van galvanobaden. Dus: wat gaat erin, wat gaat eruit en wat gaat er verloren via uitsleep. Dit project leverde een gedetailleerd inzicht op in de interacties in de galvano-procesketen en innovatieve manieren voor betere controle op de baden. Het nu voorgestelde project gaat zich richten op het in beeld krijgen van geavanceerde methoden om de efficiency te verbeteren van procesketens in de oppervlaktetechnologie. Het gaat om het ontwikkelen van een stevig fundament om gemakkelijker tot integrale oplossingen te komen, waarbij economische en milieubelangen worden afgewogen boven het niveau van individuele bedrijven.

Kwaliteitszorg
Kwaliteitszorg