Een indubbelzinnige definitie kan niet zomaar gegeven worden. Er zijn meerdere processen die met deze term worden aangeduid:
- Het opspuiten van gesmolten aluminiumdeeltjes (thermisch-spuit proces)
- Het opdampen van aluminium (bijv. op glasplaat)
- Het inbrengen van aluminiumdeeltjes d.m.v. een diffusieproces
- Het langs galvanische weg aanbrengen van een laagje aluminium (Veraluminiummen) wordt ook wel aluminiseren genoemd
Verder bestaat het proces van “thermisch aluminiseren”, wat inhoudt dat een object ondergedompeld wordt in vloeibaar aluminium (analoog aan thermisch verzinken).
In de norm NEN-EN-ISO 2063 worden thermisch-spuit processen beschreven, waarbij zink, aluminium en hun legeringen als opspuitmaterialen worden behandeld met als doel het behandelde metaal te beschermen tegen corrosie.
In andere literatuur wordt ook gesproken over thermisch gespoten aluminiumlagen (kortweg: TSA). Daartoe worden dan gerekend lagen van Al (99,5%) en AlMg5 (95% Al/5% Mg).
De bescherming tegen corrosie van staal behandeld m.b.v. het thermisch spuitprocedé, is o.a. afhankelijk van de kwaliteit van de voorbehandeling (gritstralen), de gekozen metaallegering waarmee gespoten wordt (Al; Zn-Al; Al-Mg enz.), de laagdikte van de opgebrachte laag en een eventuele nabehandeling (impregneren of organische deklagen).
Om spraakverwarring in bestekken te voorkomen kan men beter naast de term “aluminiseren” een aanvulling geven van het te volgen procedé, de gewenste metaallegering, laagdikte van de op te brengen laag en een eventuele nabehandeling (soort coating + laagdiktes) en zonodig aanvullende eisen m.b.t. keuring van de opgebrachte lagen en applicatie(bedrijf)/applicateur.
Daarbij kan dan nog verwezen worden naar relevante normen zoals NEN-EN-ISO 2063:2005.
Datum: april 2014