Het bevoegd gezag (gemeenten, provincies en het Rijk) en de rechterlijke instanties doen uitspraken over het feit of een stof een afvalstof is of niet.

De nieuwe Kaderrichtlijn afvalstoffen (Richtlijn 2008/98/EG) is eind 2008 in werking getreden. Lidstaten hebben tot eind 2010 de tijd om de richtlijn om te zetten in nationale regelgeving. Voor de vraag of een stof of voorwerp een afvalstof is of niet, zijn de artikelen 2, 5 en 6 van belang.

Het tweede Landelijk afvalbeheerplan (LAP2) is eind 2009 in werking getreden. Dit betekent dat de tien criteria of aanwijzingen die in het eerste Landelijk afvalbeheerplan stonden, zijn komen te vervallen. Wat betreft het onderscheid tussen een afvalstof en een niet-afvalstof is in het LAP2 ook aangesloten bij de nieuwe Kaderrichtlijn en de meest actuele jurisprudentie. (zie ook het achtergronddocument afval of niet)

In het beleidskader van het LAP2 is paragraaf 4.4 gewijd aan het onderscheid tussen afvalstof en niet-afvalstof. Deze paragraaf gaat in op twee situaties:

  • het moment waarop een stof of voorwerp een afvalstof wordt
  • het moment waarop de kwalificatie afvalstof komt te vervallen

Het Europese Hof van Justitie beschouwt de criteria slechts als aanwijzing. De eerste verantwoordelijkheid voor het oordeel of er al dan niet sprake is van een afvalstof ligt bij het bedrijf (producent) zelf.

Zie voor meer informatie: Afvalbeheer van Agentschap NL.

Datum: september 2013