Tijd en kosten spelen altijd een belangrijke rol bij de nabewerking van producten. Dat is niet anders bij producten die uit de 3D-printer komen. Het gebruikte materiaal, het printproces en de eisen die bij het gebruik van het product gesteld worden zijn bepalend voor de kostprijs. Het is belangrijk om daarbij het totale kostenplaatje in het oog te houden, en je niet alleen te richten op de kosten van nabewerking of je alleen te beperken tot de vervaardigingskosten.

Van 19 tot 22 november 2019 werd in Frankfurt de grootste internationale beurs op het gebied van Additive Manufacturing gehouden, Formnext 2019. Nergens anders vind je zo’n wereldwijd en toonaangevend event waarin alle facetten van 3D-printing aan bod komen.

Post-processing was een prominent aanwezig onderdeel van deze beurs. Vooral de automatisering van het proces staat hierbij centraal. Onderdelen uit professionele 3D printers hebben vaak van zichzelf al een hoogwaardige afwerking. Extra nabewerking is in de praktijk echter vaak noodzakelijk, maar vindt vaak handmatig plaats. Formnext liet zien dat de geautomatiseerde processen zich nu echt aandienen.

Afhankelijk van het gewenste resultaat en de gebruikte printmaterialen en technieken worden één of meerdere nabewerkingstechnieken uitgevoerd. In principe staan er verschillende technieken ter beschikking:

  • Schuren, om oneffenheden te verkleinen. Denk aan de laagjes structuur die zichtbaar kan zijn aan de zijden van een 3D print. 
  • Parelstralen, hiermee worden kleine korrels materiaal op het werkstuk gespoten waardoor het laagjeseffect van het 3D printen verdwijnt en de oppervlaktes worden glad gemaakt. 
  • Trommelen, een mechanische manier van schuren/polijsten. De 3D print wordt in een bassin met schurende korrels gelegd. Door het bassin te roteren verplaatsen de korrels t.o.v. de 3D print en schuren deze langs de oppervlaktes van de print schuren. 
  • Vapor smoothing. Met schuren wordt het materiaal verwijderd zodat er uiteindelijk een gladder oppervlak ontstaat. Bij een bepaalde temperatuur ‘smelt’ men met een hulpstof de 3D print zodanig dat de oppervlaktes gaan ‘vloeien’. Het resultaat is een glad oppervlak. Dit is een proces dat zowel handmatig al machinaal uit te voeren is. 
  • Verlijmen is vooral interessant voor delen die niet op de printer passen of delen waarbij je wilt besparen op het te gebruiken supportmateriaal. Het ontwerp print je in delen. Na het printen zullen de delen aan elkaar verbonden moeten worden door gebruik te maken van lijmen, lassen, oplosmiddelen of mechanische verbindingen aan te brengen.
  • Galvaniseren wordt vaak voor decoratieve en/of functionele doeleinden gebruikt. Het geeft de mooie uitstraling van metaal aan een 3D print. Daarnaast beïnvloed je de mechanische eigenschappen positief. Een glad oppervlak is hiervoor wel belangrijk. 
  • Verven is ook optie. 3D prints kunnen ook voorzien worden van een verflaag. Afhankelijk van het einddoel en het gebruikte printmateriaal zijn er meerdere mogelijkheden. Voor de meeste 3D geprinte materialen verdient het de voorkeur om eerst de ondergrond te schuren (denk om aanbrengen van een primer). Het gebruiken van verf voor een 3D print hoeft zich niet te beperken prototyping maar kan zeker ook voor ‘end-use parts’ gebruikt worden.

3D metaalprinten kan als productietechnologie niet zonder aanvullende technieken, zoals CNC-nabewerken, warmte- en oppervlaktebehandeling. Een goede procesplanning, die flexibiliteit garandeert, is hierbij dus essentieel. 3D metaalprinten is onderdeel van een groter proces. Additive manufacturing is onderdeel van een ecosysteem. Ook oppervlaktebehandelingen en nabeweken maken deel uit van het ecosysteem. Dat moet je onderzoeken en daar moet je je voordeel uithalen. Als je het goed toepast, is additive manufacturing niet langer een proces voor geringe aantallen. Een uitdaging voor bedrijven die oppervlaktes behandelen om wakker te blijven dus!