Het Activiteitenbesluit milieubeheer (hierna: Activiteitenbesluit) bevat algemene regels voor inrichtingen. Het uitgangspunt van dit besluit is om zoveel mogelijk inrichtingen onder algemene regels te brengen. Het Activiteitenbesluit kent eisen voor verschillende milieuaspecten. Afhankelijk van het type inrichting (A, B of C) zijn meer of minder onderdelen van het Activiteitenbesluit van toepassing. Daar waar het Activiteitenbesluit voornamelijk doelvoorschriften bevat, vindt uitwerking plaats in de Activiteitenregeling milieubeheer (hierna: Activiteitenregeling).

De afgelopen periode zijn het Activiteitenbesluit en de Activiteitenregeling via meerdere besluiten op diverse punten gewijzigd. Deze wijziging noemen we de vierde tranche van het activiteitenbesluit. In hoofdzaak zijn de wijzigingen te verdelen in de volgende onderwerpen:

  • Vervallen (en/of gewijzigde) vergunningplicht en nieuwe bedrijfstakken en activiteiten
    I.   Verbreding reikwijdte algemene regels Activiteitenbesluit
    II.  Onderbrengen besluiten en regeling
    III. Activiteiten met afvalstoffen
    IV. Omgevingsvergunning Beperkte Milieutoets
  • Inhoudelijke wijzigingen, waaronder invoegen van de NeR
  • Minimale rendementseisen voor kolencentrales
  • Koelinstallaties
  • Reparatiewijzigingen

Alle hier genoemde wijzigingen zijn inmiddels in werking getreden.

In dit artikel behandelen wij kort enkele van bovenstaande wijzigingen. Bent u geïnteresseerd in een toelichting op alle wijzigingen, neemt u dan contact met ons op.

Activiteiten met afvalstoffen

Door de inwerkingtreding van de vierde tranche van het activiteitenbesluit en de activiteitenregeling verviel voor een aantal activiteiten met afvalstoffen, zoals mengen, opslag van asbest, verkeerd getankte brandstoffen, retourverpakkingen, frituurvetten en groenafval,  per 1 januari 2016 de vergunningplicht. Voor deze bedrijven is afdeling 2.5 Activiteitenbesluit en afdeling 2.3 Activiteitenregeling gaan gelden, alsmede het algemeen overgangsrecht. Een aantal voorbeelden waarvoor de vergunningplicht vervalt en/of grenzen zijn aangepast:

  • Het mee terugnemen en binnen de inrichting opslaan van zogenaamd ‘karwei’ afval: afval van werkzaamheden op locatie. Door de wijziging is het meer expliciet gemaakt dat vergunningplicht niet meer van toepassing is voor wat betreft gevaarlijke afvalstoffen, uitgezonderd bouw- en sloopafval.
  • Het opslaan van ingenomen lege ongereinigde verpakkingen van professionele gebruikers, alsook opslag op een bunkerstation voor de binnenvaart van ingenomen olie-houdende afvalstoffen.
  • De productie van spaanplaten, triplexplaten, fineerplaten en vezelplaten, uitgezonderd bij het gebruik van geïmpregneerd hout of anderszins van gevaarlijke afvalstoffen en een opslagcapaciteit groter dan 10.000 ton.
  • Tijdelijke opslag van groenafval van derden, composteren en versnipperen van ‘eigen’ groenafval dat al dan niet afkomstig is van binnen de eigen inrichting.
  • Inzameling van frituurvet en –olie en opslag kleiner dan 1 m3.
  • Metaalgietprocessen die niet vallen onder vergunningplicht categorie 12.3.
  • Het opslaan van explosievenafval en/of blindgangers door defensie.
  • Er zijn een aantal algemene uitzonderingen toegevoegd op de vergunningplicht in relatie tot het mengen van afvalstoffen. De uitzondering is van toepassing op het mengen van afvalstoffen met niet- afvalstoffen, waarbij het om niet-gevaarlijke afvalstoffen moet gaan.

Algemene regels voor het lozen op het oppervlaktewater buiten inrichtingen zijn voor een deel gekopieerd van het Besluit lozen buiten inrichtingen naar het Activiteitenbesluit. Vergelijkbare lozingen vanuit inrichtingen waren nog vergunningplichtig conform de Waterwet, terwijl dit niet gold voor dezelfde lozingen buiten inrichtingen. Door opname van de voorschriften voor deze lozingen in het Activiteitenbesluit wordt de vergunningplicht van de Waterwet ook voor deze lozingen vanuit inrichtingen vervangen door algemene regels.

In dit kader is tevens van de gelegenheid gebruik gemaakt de regels bij nieuwbouwwerkzaamheden aan vaste objecten te verduidelijken in het Besluit lozen buiten inrichtingen.

Nederlandse emissierichtlijn Lucht

Het normstellende deel van de Nederlandse emissierichtlijn Lucht wordt opgenomen in het Activiteitenbesluit. De normen gaan voor alle inrichtingen (type A, B en C) gelden. De Kern van de NeR is reeds sinds het begin in het Activiteitenbesluit vastgelegd (2008), waarbij de gehele NeR reeds was aangemerkt als Nederlands BBT document.
Met het invoegen van de NeR in het Activiteitenbesluit is geen aanscherping van de normen voorzien. Voor type C bedrijven zullen in het vervolg alle emissies naar de lucht worden geregeld via het Activiteitenbesluit en dus niet in de omgevingsvergunning milieu. Indien noodzakelijk zullen er maatwerkvoorschriften opgesteld worden.

Een andere wijziging betreft de gerichte aandacht aan zogenaamde zeer zorgwerkkende stoffen. Dit in het kader van de nieuwe REACH regelgeving. Ook dit betreft geen feitelijke aanscherping, maar meer een aansluiting bij de gewijzigde (internationale) terminologie. Nadere regels ten aanzien van zeer zorgwekkende stoffen vindt plaats in de Activiteitenregeling: Afdeling 2.6 Zeer zorgwekkende stoffen.

Bron: http://www.rdmg.nl/wijzigingen-in-het-activiteitenbesluit-en-de-activiteitenregeling-2/