Jaap van Peperstraten

Gevaarlijke stoffen en veiligheid op de werkvloer zijn een bekend thema binnen de branche en de aangesloten bedrijven. Bij dit onderwerp heeft men regelmatig te maken met de Inspectie SZW. Hoe denkt die Inspectie over de branche oppervlaktetechnieken en wat zijn de aandachtspunten voor dit jaar? Waar moeten de bedrijven op letten? Gohdar Massom, programmamanager Bedrijven met Gevaarlijke Stoffen bij de Inspectie SZW, beantwoordt onze vragen.

Hoe beschouwt de Inspectie SZW de risico’s op het gebied van veiligheid op de werkvloer in de branche oppervlaktetechnieken?
“Gezien de aard van de werkzaamheden zijn er in deze branche veel processen met risico’s op blootstelling aan gevaarlijke stoffen. In 2018 zijn wij daarom gestart met een inspectieproject in deze branche. Voorafgaand hieraan hebben wij als Inspectie SZW samen met ION verkenningen gedaan bij bedrijven die met gevaarlijke stoffen omgaan. Zo hebben we de stand van de techniek in de branche vastgesteld. Bedrijven zijn zelf verantwoordelijk voor goede beheersing van die risico’s. Ze moeten de blootstelling in kaart brengen om te kunnen beoordelen of de maatregelen voldoende waren. Om bedrijven te helpen heeft ION het project Veilige werkwijze opgezet.

Op 5 februari mag ik het eerste exemplaar van het e-book “Veilig werken met SVHC-/CMR-stoffen” in ontvangst nemen. ION heeft me verteld dat het een “catalogus” is van maatregelen die bedrijven helpen de best mogelijke keuze te maken, waarbij relevante wet- en regelgeving via links bereikbaar is en waarbij veilige werkwijzen worden gekoppeld aan de blootstellingsrisico’s. De inhoud kennen we nog niet, maar ik juich het toe dat ION actief informatie deelt met de bedrijven.”

Wat valt de Inspectie SZW op bij bezoeken aan bedrijven in de branche oppervlaktetechnieken?
“We zullen nog verslag doen van onze bevindingen, maar in het algemeen kan ik wel zeggen dat bij veel geïnspecteerde bedrijven de risico’s van blootstelling aan gevaarlijke stoffen nog onvoldoende worden beheerst. Zo ontbreekt vaak een goede blootstellingsbeoordeling. Dat geldt ook voor algemene preventieve maatregelen en voor de Risico Inventarisatie en - Evaluatie (RI&E). En als die er wel is, is die niet altijd volledig. Dat is zorgelijk, omdat het laat zien dat werknemers in deze bedrijven mogelijk onvoldoende beschermd zijn tegen risico’s op blootstelling aan gevaarlijke stoffen. Als je de blootstelling aan gevaarlijke stoffen niet helder hebt, is het vanzelfsprekend lastig om de juiste maatregelen te treffen.

We zien ook goede voorbeelden. Bij chroom-6 worden de gevaren beter onderkend en er wordt intensief gewerkt aan vervanging van chroom-6 processen door veiligere stoffen. Sommige bedrijven zijn op dat vlak innovatief bezig. We komen bijvoorbeeld geautomatiseerde processen tegen waarbij werknemers vrijwel niet meer worden blootgesteld.”

Wat zijn de aandachtspunten van de Inspectie SZW voor de branche oppervlaktetechnieken voor dit jaar en eventueel voor de jaren hierna?
“In 2020 kunnen herinspecties uitgevoerd worden. Wat zeker een aandachtspunt blijft, is de vervanging van gevaarlijke stoffen. Daarnaast is het belangrijk dat bedrijven, ook als ze persoonlijke beschermingsmiddelen en technische maatregelen inzetten (zoals afzuiging of het afdekken van galvanische baden), kijken of de blootstellig daarmee onder de grenswaarde blijft. Soms zijn er technische maatregelen genomen, maar dan wordt niet gekeken of de blootstelling daarmee onder de grenswaarde is.
Op het moment dat een bedrijf een door ION opgestelde Veilige Werkwijze volgens de daarbij geldende eisen indient als arbocatalogus en wordt goedgekeurd door de Inspectie SZW, dan wordt deze ook als kader bij de inspecties gebruikt. Als bedrijven de Veilige Werkwijze volgen, hoeven
ze niet meer zelf de blootstellingsbeoordeling uit te voeren.”

Veel aandacht gaat uit naar Chroom-6. Vindt de Inspectie SZW dat bedrijven in de branche oppervlaktetechnieken daar verantwoord mee omgaan?
“In maart 2017 werd de grenswaarde van chroom-6 verlaagd. Met diverse branches waar chroom-6 voorkomt, hebben wij sindsdien als Inspectie intensief contact over vermindering van de blootstelling aan chroom-6. Op basis van de Arbowet is het verplicht dat chroom-6 waar dat kan altijd wordt vervangen door een alternatief dat niet of minder schadelijk is voor de gezondheid. Als bedrijven aan kunnen tonen dat er geen vervanging mogelijk is, dan moeten zij daarvoor adequate beheersmaatregelen nemen.
Omdat er zoveel behoefte is aan informatie over chroom-6, lichten wij op www.inspectieszw.nl de criteria voor veilig werken met chroom-6 uitgebreid toe, evenals het wetgevend kader. Ook is er een checklist waarmee bedrijven de blootstelling per situatie kunnen beoordelen en een overzicht van technisch uitvoerbare beheersmaatregelen. Deze maatregelen zijn algemeen, iedere branche moet zelf kijken naar geschikte maatregelen voor hun werkzaamheden. Als door het toepassen daarvan de blootstelling voldoende wordt beheerst en als dat is onderbouwd met metingen spreken we van een veilige werkwijze.”

Gohdar Massom

Vanaf 1 maart 2017 geldt een verlaagde wettelijke grenswaarde voor blootstelling aan chroom-6-verbindingen van 1 μg/m3. In de praktijk wordt deze grenswaarde als zeer streng beschouwd. Hoe gaat de Inspectie SZW hierop handhaven?
“De grenswaarde wordt door het ministerie vastgesteld, wij moeten daarop handhaven. Onze inspecteurs kijken tijdens een inspectie goed naar de praktijk. Ze vertellen bedrijven hoe zij zo effectief en efficiënt mogelijk hun verantwoordelijkheid kunnen nemen om te komen tot een duurzame bescherming van de werknemer. Daarbij speelt bewustwording, persoonlijk gedrag en de voorbeeldfunctie van leidinggevenden en collega’s een grote rol.”

Vindt de Inspectie SZW dat de brancheorganisatie ION een juist standpunt inneemt als het gaat om maatregelen om blootstelling op de werkvloer te voorkomen?
“We zien in het algemeen dat ION de zaken serieus oppakt en het voortouw neemt bij het ontwikkelen van veilige werkwijzen. Ook doet ION veel om het onderwerp gevaarlijke stoffen bij hun leden op de kaart te zetten. Het vergroten van de bewustwording en het sturen op gedragsveranderingen is een belangrijke eerste stap. Wij doen dat als Inspectie ook, bijvoorbeeld met onze zelfinspectietools. Maar het werkt het beste als we hierin samenwerken met brancheorganisaties en werknemersorganisaties, ieder vanuit zijn eigen rol.

Het is sowieso voor ons als Inspectie SZW erg prettig om contact te onderhouden met zo’n stimulerende branchevereniging, onder meer om ideeën te toetsen. Zelfregulering kan in bepaalde branches interessant zijn maar dan wel met waarborgen. Waar zitten de risicogebieden en hoe gaan zij die aanpakken? Hebben zij middelen om hun leden aan te zetten tot veilig gedrag? Nemen ze afscheid van leden die het niet goed doen?”

Bij gevaarlijke stoffen hanteert ION de slogan: Vervangen als het kan en autoriseren als het moet en veilig kan. Wat vindt de Inspectie SZW van deze slogan?
“Die slogan vind ik prima. Het onderzoeken van vervanging is echt een eerste stap. Wij zien dat vrijwel alle bedrijven maatregelen nemen, maar vaak zijn deze niet goed onderbouwd door het ontbreken van de juiste inventarisatie en beoordeling. Er worden bijvoorbeeld wél persoonlijke beschermingsmiddelen ingezet, maar zonder eerst te kijken of er vervangende stoffen beschikbaar zijn met minder gezondheidsrisico’s. De Arbowet schrijft voor dat er naar een beschikbaar alternatief moet worden gekeken: de bronaanpak. Daar waar vervanging niet haalbaar is, moet het bedrijf aantonen dat het er alles aan heeft gedaan om tot vervanging te komen en dat het in ieder geval onder de blootstellingslimiet (grenswaarden) blijft (SER-lijst). Hierbij moet worden opgemerkt dat voor de stoffen op deeltoepassingen in een aantal gevallen wel een alternatief beschikbaar is en dan kan er invulling worden gegeven aan de vervangingsplicht. In een aantal gevallen is er geen (bewezen) alternatief beschikbaar.

“Toch zien we in de praktijk ook vaak dat het gebruik van een stof als vanzelfsprekend wordt beschouwd, omdat het bijvoorbeeld gebruikelijk is in de branche. Dit terwijl er een minder schadelijk alternatief beschikbaar is. De CMR-stof kán dan dus worden vervangen en dan hoeft er niet gezocht te worden naar technische en organisatorische maatregelen (bronaanpak). Hierbij is nog een hoop winst te behalen. Maar diverse ION-leden zijn al serieus op zoek naar alternatieven!
Recent hebben we hiervoor overigens op www.inspectieszw.nl de Handreiking vervangingsverplichting gepubliceerd. Na het doorlopen van het schema in de handreiking moet het bedrijf een goed onderbouwd antwoord kunnen geven op de vraag of het gebruik van een stof strikt noodzakelijk is en wat er gedaan is om vervanging mogelijk te maken.”

Wat zou u de ondernemers in de branche oppervlaktetechnieken willen aanraden gelet op de veiligheid op de werkvloer?
“Ons gezamenlijke doel is natuurlijk: nul gezondheidseffecten als gevolg van werken met gevaarlijke stoffen. De weg daar naartoe is ‘road to zero’: voorkomen van gezondheidseffecten, niet ziek worden van je werk. Blootstelling aan gevaarlijke stoffen is een sluipmoordenaar. Werkgevers moeten de risico’s daarvan alle aandacht geven en vol aan de bak gaan om ze te voorkomen. Neem je dat niet serieus, dan stel je je medewerkers willens en wetens bloot aan iets waar ze ernstig ziek van kunnen worden of zelfs aan kunnen overlijden. Een hulpmiddel is de Zelfsinspectietool Gevaarlijke stoffen, die werkgevers helpt om naar hun organisatie te kijken zoals een inspecteur dat zou doen. De tool helpt met het vierstappenmodel het beleid ten aanzien van gezond en veilig werken met gevaarlijke stoffen vorm te geven. En gebruik de tools en informatie die ION ter beschikking stelt!”

Een deel van de werkvloer bij NTS Finish