In onze branche is ISO 12944 een belangrijke norm voor de bepaling en uitvoering van conserveringssystemen voor staalconstructies. Begin dit jaar is de voorbereiding voor een revisie van deze norm opgestart. Vereniging ION
neemt deel aan deze werkgroep. Waarom deze revisie en wat kunnen de gevolgen zijn? We vroegen het de voorzitter van de werkgroep.
Serviel jr. Smolders is de voorzitter van die werkgroep. In het dagelijks leven werkt hij bij het bedrijf Smolders SSO dat gespecialiseerd is in de controle, inspectie en begeleiding van conserveringswerken op staal en beton. De norm waar het om gaat, heet voluit NEN-EN-ISO 12944, Verven en vernissen – Bescherming van staalconstructies tegen corrosie door middel van beschermende verfsystemen. Dat kunnen organische coatings zijn, maar ook thermisch verzinken valt eronder.
De revisie zal zich voorlopig richten op de delen 5, 6 en 9, met als uitgangspunt deel 9 op te heffen en de informatie daaruit over te hevelen naar deel 5 en 6. Appeltjeeitje zou je denken, maar niets is minder waar. Een revisie bestaat uit een voortraject van maximaal drie jaar om de grote lijnen af te stemmen, gevolgd door uitwerking en definitieve vastlegging, eveneens in maximaal drie jaar. Begin dit jaar was de start en Serviel jr. Smolders wijst erop dat iedere professional die van de revisie ‘iets vindt’, nog kan aanmelden om mee te doen.
OPTIMALISEREN
“Bij de vorige revisie van ISO 12944 in 2018 is deel 9 toegevoegd (oude ISO 20340). Dit deel is voor offshore constructies met extreme corrosiviteit (CX) en/of milieuklasse IM4, en onderscheidt specifiek drie corrosie-categorieën met ieder hun eigen testregime. Maar toen het stof van de vorige revisie was neergedaald, werd opgemerkt dat de informatie in deel 9 niet specifiek genoeg is voor een apart deel. Bij de vorige revisie was er onvoldoende
tijd en draagvlak voor de samenvoeging van deel 9 met deel 5 en 6, maar daarna is vrij snel vastgesteld dat daarnaar gekeken moest worden. Geconstateerd werd dat de benodigde informatie gesplitst was en niet goed aansloot bij het werk in de markt.
De informatie in deel 9 hoorde eigenlijk thuis in de delen 5 en 6. Er is toen een voorstel voor die overheveling geformuleerd, wat een vroegtijdige revisie van de delen 5, 6 en 9 zou betekenen. Toen zijn ook de commentaren uitgebracht van pakweg 200 pagina’s over dat voorstel. Daarover is gestemd, en dat vormde de basis voor deze revisie en de installatie van de werkgroep. Ook ION zit in deze werkgroep in de persoon van technisch adviseur Ralph Bot. Leden kunnen dus bij hem terecht voor vragen en om input te geven op de voorstellen. De bedoeling is om de structuur van de norm te optimaliseren door deel 9 te schrappen en de informatie daaruit onder te brengen in de delen 5 en 6. Hierdoor wordt de norm als geheel logischer, overzichtelijker en beter leesbaar.”
CONSENSUS
Momenteel bevindt de werkgroep zich in de fase van het informele vooroverleg (preliminary work item). Gekeken wordt naar het doel van de norm, wat kan erin en eruit, en welke richting gaan conserveringssystemen voor staalconstructies op? Anders gezegd: hoe ziet de conserveringswereld er over pakweg tien jaar uit en hoe kan normering ertoe bijdragen dat we over tientallen jaren nog steeds moderne oppervlaktetechnieken hebben die tegemoet komen aan de behoeften van dat moment?
“Het huidige vooroverleg kun je zien als een beraad over een nieuwe weg. We doen de voorbereiding daarvoor en gaan een proefstukje van de weg bouwen. Maar hoe de hele weg gaat lopen, weten we nu niet. Het kan zelfs zijn dat de voorstemmers het niet halen. En als er geen consensus is, blijft alles bij het oude. Maar waarschijnlijker is dat er iets gaat veranderen in testmethoden, acceptatiecriteria en dat actuele risico’s behandeld zullen gaan worden. Bijvoorbeeld een veilig gebruik van diisocyanaten.” Bij consensus over de revisie, moeten applicateurs wellicht andere laagdikten gaan aanbrengen, meer of minder verflagen, of bepaalde coatings niet meer of anders gaan gebruiken.
De grootste wijzigingen doen zich waarschijnlijk voor bij de verfleveranciers, omdat zij sommige conserveringssystemen opnieuw zullen moeten laten testen om te voldoen aan de nieuwe norm. Het aantal testen kan toe- of afnemen en er kunnen nieuwe testen komen. Alles wat mogelijk is, is bespreekbaar, maar iemand zal het onderwerp – bijvoorbeeld nanotechnologie – moeten aandragen. En dan is het maar net hoe in de commissie Verfwaren besloten wordt. Uiteraard zitten alle verffabrikanten in die commissie, zij vormen daarin de grootste groep, hun klanten zijn minder vertegenwoordigd.
Enkele grote klanten in de commissie zijn Rijkswaterstaat, Equinor (Statoil), Total en de Vlaamse en Duitse overheid. Alles bij elkaar een diverse groep stakeholders. NEN is momenteel nog op zoek naar actieve participanten/experts die willen deelnemen aan de nationale normcommissie. Belangstellenden kunnen zich melden bij Geert Kraijema (06-46120495) of bij Serviel jr. Smolders (06-18971471).
WIJZIGINGEN
Het werk van deze werkgroep, waar Vereniging ION ook deel van uitmaakt, verloopt volgens een gestructureerde werkwijze in een vastgestelde periode. Op het voorstel kunnen professionals met een speciaal formulier commentaar indienen, wat de werkgroep gaat bestuderen, waarna het ter besluitvorming wordt voorgelegd. Besluiten worden overzichtelijk vastgelegd met overwegingen en motiveringen. Inmiddels heeft de werkgroep heel deel 9 nauwgezet per regel, cijfer en tabel doorgenomen en bepaald waar alle informatie thuishoort: in deel 5 of 6, of in allebei. Ook de 200 pagina’s commentaren worden verwerkt.
Dit alles resulteert in twee nieuwe conceptdocumenten (deel 5 en 6), die men internationaal laat becommentariëren. Iedereen mag daar wat van vinden en commentaar indienen. Alle nieuw ingediende commentaren worden verwerkt en zo evolueert het concept tot een definitief voorstel dat wordt aangenomen. Dan is er nog twee tot drie jaar om alles af te ronden en gezamenlijk tot consensus te komen. Wat er in die periode precies gaat gebeuren, hangt af van de voorstellen en wijzigingen.
Mogelijk komen er nieuwe testmethoden. Verschillende partijen mogen daar dan verfsystemen voor aanleveren, waarna wordt gekeken of die toepasbaar zijn, of het doel van de test gehaald wordt, en of verschillende laboratoria hetzelfde resultaat opleveren. Ook kunnen er nieuwe eisen komen voor een coatingsysteem. Als iedereen dat een goed idee vindt, wordt het nader uitgewerkt. Dat geldt ook voor voorstellen voor een nieuwe corrosiecategorie, bijvoorbeeld voor een splash-/getijdezone voor binnenlandse klimaten. Hiervoor zal onder meer bepaald moeten worden hoe zo’n coatingsysteem eruitziet en hoe je dat gaat testen.
MEER INFORMATIE
www.nen.nl
www.iso.org
www.vereniging-ion.nl