Peter van der Spoel

De rubriek Mijn Mening is bedoeld voor lezers die willen reageren op gepubliceerde artikelen of op actuele ontwikkelingen in de branche om daarmee bij te dragen aan vakinhoudelijke verdieping. Wilt u ook reageren? Mail de redactie via Oppervlaktetechnieken@ellemmi.nl

 

GARANTIECLAIMS AFWIMPELEN DOOR TE WIJZEN OP REINIGING

Het artikel ‘Mijn mening’ in het januarinummer over garantie roept bij senior adviseurs van het Centrum voor Onderzoek en Technisch advies (COT) een reactie op. Zij onderschrijven de tekst, maar willen graag de aandacht vestigen op een bijzonder aspect van garantie. Bij schades en claims wijzen verfleveranciers en applicateurs graag op het (benodigde?) reinigen van het systeem. Volgens Peter van der Spoel van het COT is het zeer de vraag of dat wel terecht is. Verbergen leveranciers zich achter reinigingsvoorschriften?



Verfleveranciers en applicateurs melden steevast dat de levensduur van een oppervlaktebehandeling negatief wordt beïnvloed door vuil en vocht, inwerking van zuren, zouten en andere agressieve stoffen. Voorschriften voor reinigingsmethodes/-frequenties en voorwaarden moeten vervolgens leiden tot het adequaat functioneren van de coating. Regelmatig geven verschillende partijen, zoals beheerders, eigenaren en leveranciers, het COT opdracht om bij klachten een onafhankelijk oordeel te vellen over metalen die zijn behandeld met een beschermsysteem van bijvoorbeeld poedercoatings. Onze ervaring is dat poedercoatbedrijven c.q. leveranciers de klachten veelal direct afwimpelen door te zeggen dat er niet, onvoldoende, onjuist of met verkeerde middelen is gereinigd. De klacht wordt afgewezen en de eindgebruiker zit met de schade, alle (schriftelijke) garanties ten spijt.



VOORSCHRIFTEN

Alle handleidingen, richtlijnen, informatie-, kenmerken- en productbladen van poedercoatleveranciers/-applicateurs en 

brancheorganisaties, hanteren vrijwel identieke reinigingsvoorschriften met bijbehorende frequenties. Deze reinigingsfrequenties worden beïnvloed door de volgende vuilbelastende factoren.



Omgevingsfactoren

• Ligging binnen 25 kilometer van  de kust (zoutneerslag)

• Ligging direct boven maaiveld  (opspattend vuil)

• Ligging boven water (condensvorming)

• Stedelijk gebied (uitstoot verbrandingsgassen)

• Industriële omgeving (uitstoot  chemicaliën, rookgassen, ertsstof)

• Verkeersbelasting (zwavelverbindingen, stikstofverbindingen, stofdeeltjes van remvoering, ijzer- en koperdeeltjes van railverkeer)

• Overdekte gebieden (geen beregening)

• Bevuiling door dieren.



Gebruiksfactoren

• Moeilijk bereikbaar voor doelmatige reiniging

• Intensief gebruik (deuren).



Oriëntatiefactoren

• Ongunstige ligging op de zon

• Weinig beregening.



Omdat er nauwelijks situaties denkbaar zijn zonder minimaal één van de genoemde storingsfactoren is intensief reinigen geboden, grofweg twee- tot viermaal per jaar. En dat aantoonbaar. Als het reinigen niet bewezen kan worden, bijvoorbeeld via facturen van een erkend (industrieel) schoonmaakbedrijf met ‘geëigende middelen’, dan vervalt automatisch de garantie. In de praktijk leveren deze voorschriften en alle voorbehouden een veel gehanteerd middel op om onder zo’n beetje elke verantwoordelijkheid uit te komen. Nota bene: deze reinigingsvoorschriften zijn ooit, eind jaren tachtig, geadviseerd voor glans- en kleurbehoud van gepoedercoate onderdelen, dus vanuit een esthetische motivering. Nu worden ze echter gebruikt tegen elke kwalitatieve klacht, zoals onthechting, (filiforme) corrosie, barstvorming en minimale weerstand tegen beschadiging. Eén factor is zó opvallend dat we hem extra willen benadrukken: ‘moeilijk bereikbaar voor doelmatige reiniging’. Kortom, moeilijk bereikbaar, reinig vaker.

Geen schade terwijl hekwerk sterk is vervuild.

ARGUMENTATIE

Het COT onderzoekt jaarlijks gemiddeld honderd schadegevallen bij metalen objecten met een poedercoating. Een voorbeeld: in een gehele woonwijk verkleuren de helderblauwe balkonhekken in korte tijd paarsachtig. De coating blijkt bovendien een geringe weerstand te bezitten tegen mechanische beschadigingen. Bij een eenvoudige spottest conform de Qualicoat-specificaties blijkt de poedercoating volledig te verweken: klaarblijkelijk is tijdens de curing of de doorharding van de poedercoating iets niet goed gegaan. Volgens de leverancier is het product geleverd onder Qualicoatspecificaties en moet het voldoen. Tijdens overleg met diverse projectpartners en deskundigen wordt - zoals te verwachten viel - het ‘niet-reinigen’ genoemd als één van de oorzaken. Ook wordt gewezen op een recente lekkage bij een chemische fabriek in de omgeving die de poedercoating zou hebben aangetast. Dat is geen sterk argument. Bovendien vertoont het leuningwerk in een ‘gesloten’ trappenhuis dezelfde tekortkoming. Het derde argument is dat de spottest niet op locatie mag worden uitgevoerd, maar uitsluitend vlak na applicatie, conform de Qualicoat-eisen. Tijdens een lange discussie hierover blijkt dat de test na productie niet is uitgevoerd.



Achteraf blijkt uit laboratoriumonderzoek met een deel van het leuningwerk in een oven bij 180 ˚C, dat de coating wel bestand is tegen de spottest, maar wederom duidelijk een kwalitatief gebrek bezit. Maar de claim is dan al ‘op alle fronten’ afgewezen vanwege ‘niet-gereinigd’ en ‘fabriekslekkage’. Eerlijkheidshalve moeten we melden dat de schade uiteindelijk wel is opgelost ten gunste van de claimende partij.

Deze casus is slechts een voorbeeld. Zorgelijk is dat zelfs arbiters en rechters hebben vastgesteld dat de beheerder/ eindgebruiker zich niet heeft gehouden aan de reinigingsvoorschriften, waardoor de oorzaak van bijvoorbeeld totale onthechting (geen primer aangebracht) dus bij klager zelf kwam te liggen.

Verkleuring onder de noemer niet gereinigd terwijl verfsysteem niet is uitgehard.

GEEN DRAAGVLAK

Vanwege het hoge aantal gevallen van coatingschade met vervuiling als oorzaak, heeft het COT in 2016 een uitgebreid onderzoek voorgesteld om zin en onzin van bewijslast te valideren. Want nog steeds is niet onomstotelijk bewezen dat het niet-schoonmaken of -houden van een geconserveerd object, de technische levensduur van het verfsysteem zodanig aantast dat de beschermfunctie vroegtijdig faalt. Hoe reageert een systeem op de (lokale) invloeden? Het voorgestelde onafhankelijk onderzoek kost veel geld en moet zo breed mogelijk worden gedragen. Het is veelzeggend dat vrijwel niemand van de leveranciers en applicateurs wil meedoen. We willen in dit verband wijzen op een meerjarige buitenexpositie van twaalf zogeheten Ku(n)stwerken; twee op het Tata-terrein in IJmuiden en tien bij het TNO-terrein in Den Helder.* Na zestien jaar ongereinigde dienst vertonen ze, op een enkele na, allemaal gebreken door corrosie, die niet is veroorzaakt door vuil(ophoping), maar door andere oorzaken, zoals opzettelijk aangebrachte (oppervlakte)defecten en onjuiste detaillering en aansluitingen.



VERANTWOORDELIJKHEID

Naast reinigingsvoorschriften voor poedercoatings op metalen ondergronden, zien we die nu ook bij gewoon onderhoudsschilderwerk in de vastgoedsector. Zie de ‘algemene garantievoorwaarden’ die met wat omwegen leiden naar de reinigingsvoorschriften. Om aan de garantievoorwaarden te voldoen, moet de eindgebruiker hoge kosten maken. Bij een normaal stijlhekwerk bedragen de reinigingskosten al gauw € 2,50 tot € 3,50 per strekkende meter. Reken dat eens door voor een flatgebouw, maal drie keer reinigen per jaar. En dan laten we de bereikbaarheid van de objecten en bijbehorende kosten nog buiten beschouwing. Bij dit alles is het vreemd dat met de komst van nieuwe, verbeterde verfproducten het aantal voorwaarden verder toeneemt. Kortom: veel schadegevallen zijn in de praktijk niet helemaal koosjer. Ons inziens onttrekt de garantieverstrekker zich hier aan haar verantwoordelijkheid. Maar een defect laat zich niet wegpoetsen. 



*Zie het artikel ‘Te kust en te keur’ in: Bouwen met Staal 252, augustus 2016, pp 48-53.