Marjan Hillman

Het zal u niet zijn ontgaan dat de Omgevingswet eraan komt en dat dit voor iedereen, ook voor de oppervlaktebehandelaars, gevolgen heeft. Deze omvangrijke stelselherziening is zo complex dat de minister vorig jaar moest toegeven dat de geplande ingangsdatum van 1 juli 2019 te ambitieus was. De invoering staat nu gepland op 1 januari 2021. Inmiddels is er al een groot aantal pilots waardoor u nu met de voorlopers van deze wet kan worden geconfronteerd. Ook richt het rijk de aandacht op klimaatverandering, milieuschade, het dreigende tekort aan grondstoffen en de milieugerelateerde gezondheidsproblemen. Dit leidt steeds meer tot internationale afspraken en Europese wetgeving.

Dit artikel is een ingekorte versie van een veel langer artikel dat voor leden beschikbaar is via hun portal. Dit artikel bevat slechts een selectie van de voor de sector relevante wijzigingen van de milieuwet- en regelgeving in 2017. Ook wordt verwezen naar toekomstige ontwikkelingen die misschien nu al actie van u vereisen.

ENERGIE

Van bedrijven wordt sinds jaar en dag verwacht dat zij alle energiemaatregelen treffen met een terugverdientijd van vijf jaar. Type B-bedrijven kunnen zich desgewenst beperken tot de implementatie van de aan het Activiteitenbesluit verbonden erkende maatregelen (bijlage 10 van de activiteitenregeling). Deze bedrijven moeten beseffen dat deze lijst ook in 2017 weer is aangevuld. De inmiddels getrainde toezichthouders zullen met name de bedrijven die niet deelnemen aan MJA beter gaan controleren. Daarvoor is inmiddels een groot aantal tools ontwikkeld. Een tweede op stapel staande verandering is het verplichte energie C-label in 2023 voor kantoren met een oppervlakte van honderd vierkante meter of meer. Zoals het er nu uitziet, geldt de verplichting voor vrijwel alle kantoren in gebouwen die voor meer dan de helft een kantoorfunctie hebben. 

De overgangstermijn voor (aard)gasgestookte ketelinstallaties met een thermisch vermogen van 1 MW of meer is per 1 januari 2017 verlopen. Sedertdien geldt voor deze installaties de aangescherpte emissie-eis van 70mg NOx/Nm3. Niet alle installateurs hebben hun klanten hierover tijdig geïnformeerd. Ook is niet in alle gevallen tijdig voldaan aan de verplichting om uiterlijk op 1 februari 2017 een emissiemeting uit te voeren waaruit blijkt dat aan de nieuwe norm wordt voldaan. Verder blijken niet alle installateurs te kunnen voldoen aan de eisen die de wetgever aan een dergelijk meting stelt. Daarom is het raadzaam te controleren of uw bedrijf in bezit is van een dergelijke middelgrote ketelinstallatie en of de installateur in dat geval heeft gehandeld overeenkomstig de vereisten. De wetswijziging van 1 januari 2018 regelt dat er in de toekomst emissie-eisen voor nog meer stookinstallaties gaan gelden, waaronder procesfornuizen. De termijn waarbinnen deze eisen van kracht worden, zijn gerelateerd aan het thermisch vermogen. Nieuwe installaties moeten al per 20 december 2018 hieraan voldoen. Ook de frequentie waarmee moet worden aangetoond dat aan de verplichtingen wordt voldaan, neemt door deze wetswijziging toe.

Alumut anodiseren installatie 17 energie.

AFVAL

In de strijd tegen de groeiende hoeveelheid afval, de plastic soep in de oceanen en het groeiende tekort aan grondstoffen, stimuleert de overheid de circulaire economie. Dit blijkt onder meer uit het onlangs van kracht geworden derde landelijke afvalbeheersplan (LAP 3) waarin overheidsdoelstellingen en diverse sectorplannen staan. Vergunningverleners moeten hiermee rekening houden bij het opstellen van een omgevingsvergunning milieu. Eén van de paragrafen van het LAP gaat in op het scheiden van afval en is daarmee direct van invloed op de interpretatie van artikel 2.12 van het Activiteitenbesluit. Zo vermeldt deze paragraaf: “Van een onevenredige belasting is sprake in het geval de kosten per ton voor de gescheiden LAP3 inzameling en afvoer van de betreffende afvalstof meer dan 45 euro hoger liggen dan de kosten per ton voor de inzameling en afvoer (transport en verwerking) van het ongescheiden (rest)afval”. En “Bedrijven moeten zelf aan het bevoegd gezag aantonen wanneer het voor hen niet redelijk is om bepaalde afvalstoffen te scheiden”. Artikel 2.12 is van toepassing op type Bbedrijven. Bovenstaande uitgangspunten zijn vanaf nu leidend bij de controle op de naleving van dit voorschrift.

Het LAP bevat ook sectorplannen. Enkele hiervan betreffen afvalstromen die vrij kunnen komen bij oppervlaktebehandelaars. De inhoud van deze plannen zal eveneens van invloed zijn op de wijze waarop in de toekomst met dit afval moet worden omgegaan. Type C-inrichtingen hebben sinds 2016 te maken met immissie-eisen voor zeer zorgwekkende stoffen. Deze mogen het maximaal toelaatbaar risiconiveau (MTR) niet overschrijden. In september 2017 is de lijst met MTR-waarden aangevuld met onder meer waarden voor chroomtrioxide en chroomzuur.

GEVAARLIJKE STOFFEN

REACH nadert een volgende implementatiefase die de bedrijven hard kan raken. Op 31 mei 2018 moeten alle bestaande stoffen met een volume vanaf één ton per jaar zijn geregistreerd. ECHA gaf eind november 2017 aan dat nog ongeveer 60.000 stoffen niet zijn geregistreerd. Omdat registratie duur is, kunnen toeleveranciers of fabrikanten besluiten componenten in mengsels met een lage omloopsnelheid niet te registreren. De levering van die mengsels stopt dan definitief per 1 juni 2018. Ook kan een toeleverancier besluiten de receptuur aan te passen, door een niet-geregistreerde component te vervangen door een andere component. Dit kan bij gebruikers tot kwaliteitsproblemen leiden, terwijl een gewijzigde samenstelling ook van invloed kan zijn op de CLP-classificering. Of een gevaarlijke stof dan wel een component in een mengsel REACH-geregistreerd is, kan worden afgelezen uit het veiligheidsblad. Controleer de veiligheidsbladen hierop en vraag bij twijfel een toelichting aan de toeleverancier!

BODEMSANERINGSPROJECTEN

De Omgevingswet wordt geflankeerd door enkele aanvullingswetten, waaronder de Aanvullingswet bodem. Hierdoor worden gemeenten in de toekomst het bevoegd gezag bij bodemverontreiniging en toezichthouder op de uitvoering van saneringsplannen. Gemeenten krijgen daarbij meer ruimte om binnen grenswaarden keuzes te maken met betrekking tot de bodemkwaliteit. Diverse omgevingsdiensten verzorgen de handhaving. Omdat de bedrijvenregeling in 2024 afloopt en de overheid streeft naar een versnelde sanering van bedrijfsterreinen, is het besluit Financiële bepalingen bodemsanering en de bijbehorende regeling gewijzigd. Bedrijven die zich in 2008 voor deze regeling hebben aangemeld maar hierop nog geen beroep hebben gedaan, kunnen nu gebruik maken van deze versoepelde regels.