We rijden er dagelijks langs en besteden er nooit aandacht aan. Langs rijkswegen staat in Nederland ongeveer 8.000 kilometer vangrail, langs andere wegen een veelvoud daarvan. Het is logisch dat vangrails zich zelden mogen verheugen in de aandacht van weggebruikers, maar oppervlaktebehandelaars zouden er figuurlijk best wel eens stil bij mogen staan. Het gaat immers om kilometers thermisch verzinkt staal waaraan regelmatig werk verricht moet worden. Maar wie bepaalt wat er met de vangrail gebeurt en wat is het Nederlandse beleid voor vangrails?
Een bericht op LinkedIn van Ralph Bot, technisch adviseur van ION, over een in de praktijk aangetroffen bruin uitgeslagen vangrail en wat er mee te doen (zie foto rechtsboven), leidde tot 50 reacties uit de markt. De meningen over de feitelijke toestand van de vangrail, wat er wanneer moest gebeuren, wie dat moest bepalen en de milieueffecten van bepaalde ingrepen liepen uiteen. Meer dan 6.000 mensen hebben het LinkedIn-bericht gelezen. Voor
dit themanummer dus alle reden om eens diep in de wereld van de vangrail, ook wel geleiderail genoemd, in te gaan.
En dan blijkt dat er heel veel over te vertellen is. Bijvoorbeeld: buiten dat het een Nederlandse uitvinding is, weet eigenlijk niemand wie de vangrail heeft uitgevonden, hoe het ontwerp tot stand is gekomen en ook was lange tijd onduidelijk wie nou de eigenaar van de vangrail is. Iemand die over dit onderwerp van de hoed en de rand weet, is Hans Boender van Zinkinfo Benelux.
“Voor de overzichtelijkheid praten we in dit verhaal alleen over vangrails langs rijkswegen. Voor zover bekend werd de eerste vangrail in 1957 geplaatst en daarna ging het hard. Op zich prima, maar er werd niets gedocumenteerd of deze documenten zijn nu niet meer vindbaar. De vangrails werden neergezet en na een lange periode vervangen, zonder dat de noodzaak daartoe duidelijk was. Ook vond kennelijk niemand het erg dat er geen landelijke richtlijn was over de levensduur van de vangrail en hoe er om mee te gaan bij vervanging.
Dat dreigde te veranderen in de jaren 90 toen er steeds meer gesproken ging worden over renovatie van vangrails en ook daarnaar onderzoeken zijn verricht. Maar in die tijd werd de rol van Rijkswaterstaat opnieuw gedefinieerd waardoor die organisatie veranderde van een uitvoerende instantie in een zeer grote opdrachtgever. Toen verdween renovatie van vangrails weer helemaal uit beeld. En dat bleef zo totdat in 2019 Rijkswaterstaat een werkgroep opzette geheel gericht op de thermisch verzinkte vangrail, zij het op basis van een verkeerd uitgangspunt.”
RENOVATIE HARTSTIKKE GOED
Dat uitgangspunt was dat in de nationale milieudatabase stond dat er nog maar voor 19 jaar zink zou zijn. Hoe moest dat nou met de geleiderail? Hans Boender heeft die voorraad eens nagerekend en kwam uit op een voorraad voor 80 jaar, hoewel hij op basis van de gegevens van IZA (International Zinc Assosiation) een voorraad van 200 jaar zeker niet uitsluit. Toch was het wel heel goed dat er nu een werkgroep was, bestaande uit aannemers, leveranciers, verzinkerijen, Rijkswaterstaat en twee organisatieadviesbureaus.
Want er was nog nooit in breder verband naar de geleiderail gekeken en al helemaal niet naar systematische renovatie daarvan. En Thema Bouw, infra- en staalconstructies, 3D-printing nu toch de hele keten aan tafel zat… En zo werd er onderzoek uitgevoerd, een validatieproject opgezet en uitgevoerd en gezamenlijk een rapport geschreven dat in 2021 verscheen.
Voornaamste conclusie: renovatie van geleiderails kan verantwoord in praktijk worden gebracht. Renoveren en opnieuw gebruiken leidt tot aanzienlijke winst voor het milieu. Daarnaast kun je met renovatie voldoen aan de veiligheidseisen voor geleiderails en is dat goedkoper dan nieuw produceren. Kortom: circulaire geleiderails passen helemaal in de opdracht aan Rijkswaterstaat om in 2030 circulair te werken.
ANTWOORDEN GEVRAAGD
Ook bleek uit het onderzoek dat geleiderails vaak worden vervangen in verband met ander wegenonderhoud, terwijl ze nog een resterende levensduur hebben van ongeveer 20 jaar. En dat terwijl bestaande geleiderails direct kunnen worden hergebruikt op een andere plek. Vergeleken met nieuwe geleiderails, zijn de voordelen van gebruikte exemplaren die opnieuw worden verzinkt aanzienlijk:
• 40% verlaging in milieukosten
• 70% verlaging in CO2-emissies
• 10% verlaging in kosten.
Ook Hans Boender zat in die werkgroep. “De opdracht aan Rijkswaterstaat om CO2-neutraal te worden, roept allerlei praktische vragen op. Ooit heeft iemand bedacht dat een geleiderail een levensduur heeft van 25 jaar, maar niemand kan zeggen hoe lang die nou werkelijk meegaat. Sommige vangrailplanken staan ergens met gemak 50 jaar en andere worden na tien jaar weggehaald vanwege een wegreconstructie. De onderhoudsvrije beschermingsduur van verzinkt stalen vangrails hangt natuurlijk ook erg af van de belasting waaraan ze worden blootgesteld. En is er een objectieve maat om te bepalen: nu moet de vangrail worden
vervangen? Hoe zwaar mag een vangrail worden aangetast?
Of hoeveel zink moet er nog op zitten om renovatie economisch rendabel te laten zijn? Nu hanteert men een zinklaagdikte van minimaal 47 micrometer op basis van de ervaringen van het proefproject en een berekeningsmethode waar men door één enkele meting op een vangrailplank kan beoordelen of hergebruik een optie is of dat renovatie noodzakelijk is.”
SLECHTE GEWOONTE
Het project is inmiddels afgesloten en de resterende vragen heeft Rijkswaterstaat voorlopig neergelegd bij adviesbureau PKM, gelieerd aan Koninklijke Metaalunie. Uiteindelijk moet er een werkbare manier voor de hele keten komen om systematische renovatie van geleiderails te verheffen tot de gewoonste zaak van de wereld. Maar de gangbare praktijk is dat aannemers bij wegwerkzaamheden vangrails in stukken knippen en nieuwe laten aanrukken.
Waarom is renovatie nog steeds niet de gewoonte? Hans Boender: “Ik denk dat er twee redenen zijn: lang was er geen centrale probleemeigenaar en vrijwel alle nieuwe geleiderails worden in het buitenland geproduceerd. Ik denk dat dat komt door de prijs en de aanbestedingsmethodiek. Verzinkte vangrails produceren is een arbeidsintensief karwei en je kunt er makkelijk heel veel van per vrachtwagen vervoeren. Die vervoerskosten tellen nauwelijks mee.
De bij Zinkinfo aangesloten verzinkerijen spelen bij dit verhaal nog geen grote rol, maar voor de naam van thermisch verzinken vinden wij het wel heel belangrijk dat de renovatie goed wordt uitgewerkt.” En welke parameters bepalen nu de afname van de zinklaag op vangrails? De wereldwijde organisatie van nationale verzinkorganisaties heeft dat in kaart gebracht. De uitgangspunten om een onderhoudsvrije gebruiksduur te berekenen, liggen vast in de internationale normen ISO 9223 en ISO 9224. Het gaat om de volgende parameters: gemiddelde neerslaghoeveelheid per jaar, de relatieve vochtigheid, de gemiddelde jaartemperatuur, het zwaveldioxide-gehalte, het chloridegehalte en of het thermisch verzinkte staal onder de open hemel staat of juist is afgeschermd van weersinvloeden.
De chloridemeting is volgens Hans Boender in Nederland heel lastig uit te voeren. “Daar heb je ingewikkelde apparatuur voor nodig en je kunt dat niet eenvoudig op afstand met sensoren doen. We hebben daarom voor Nederland een aantal richtgetallen vastgelegd die gebaseerd zijn op de afstand van het project tot de kustlijn. Hoe dan ook: het zwaveldioxide-gehalte speelt nauwelijks meer een rol, maar het chloridegehalte is juist belangrijker geworden. Ons klimaat is gelet op verwering milder geworden en de onderhoudsvrije levensduur van thermisch verzinkt staal is veel langer geworden.”
BOUWAKKOORD STAAL Op 10 maart 2022 hebben de vertegenwoordigers van bijna dertig bedrijven en organisaties uit de Nederlandse (staal)bouwsector het Bouwakkoord Staal ondertekend. Dit convenant, bestemd voor de gehele nationale staalbouwketen, voorziet in verdere verbetering van het duurzaam gebruik van staal in de Nederlandse bouw en infrastructuur per 2030. In het Bouwakkoord Staal zijn voor de gehele staalbouwketen de ambities vastgelegd voor de reductie van CO2 met tenminste 60% ten opzichte van 1990. Ook is afgesproken een grotere inzet van hernieuwbare energie en van energiebesparende maatregelen, en het bevorderen van hergebruik van stalen objecten, componenten en materialen. |
STARTSCHOT
Voordat nieuw onderzoek nieuwe cijfers oplevert over de afname van een thermisch aangebrachte zinklaag op staal, moeten we het met een vuistregel doen. Volgens Boender bedraagt die gemiddelde afname ongeveer een micrometer per jaar. Hoe dan ook: de 70 procent milieuwinst van renovatie ten opzichte van nieuw produceren is indrukwekkend. Dat percentage komt doordat de productie van staal zoveel CO2-uitstoot met zich meebrengt.
En bruikbare alternatieven voor thermisch verzinken die daarmee qua kosten en verwachte levensduur kunnen concurreren, dienen zich niet aan.
Volgens Boender staat een aantal Nederlandse verzinkerijen klaar om de renovatiehandschoen op te pakken, maar moet het startschot nog gegeven worden. “Ik denk dat Rijkswaterstaat dat moet doen. Voor renovatie zijn wel investeringen nodig bij verzinkerijen, bijvoorbeeld om het ontzinken te kunnen uitvoeren. Wij promoten dit, omdat wij als Zinkinfo inzetten op een honderd procent circulaire economie. Hergebruik van constructiestaal en dus ook renovatie van geleiderails zijn daar een onderdeel van. Wij sluiten ons aan bij het Bouwakkoord Staal waarin een CO2-reductie van 60 % per 2030 is afgesproken. Hergebruik van constructiestaal zal ook betekenen dat we steeds meer naar geboute verbindingen gaan in plaats van gelaste.”
MEER INFORMATIE
www.zinkinfobenelux.com
www.bouwakkoordstaal.nl