Jaap van Peperstraten

Om uitspraken te kunnen doen over de kwaliteit van een coatingsysteem worden er metingen en testen uitgevoerd. Daar komen getallen uit en dan is het goed of fout. In de praktijk blijkt het echter niet zo simpel, zo laat een gesprek met SGS INTRON zien.

Bij het uitvoeren van metingen en testen moet onderbouwd bepaald worden welke metingen en testen je uitvoert, op welke
wijze, met welke apparatuur en hoe getallen geïnterpreteerd worden. Daarom is het zinvol om niet alleen naar de getallen te kijken, maar ook naar hoe ze verkregen zijn. Iemand die op dat gebied van de hoed en de rand weet, is Ron Leppers, directeur van SGS INTRON. 

Ron Leppers.jpg
Ron Leppers

Het bedrijf INTRON is in 2010 een onderdeel geworden van het mondiale bedrijf SGS, een wereldleider op het gebied van inspectie, controle, analyse en certifi cering, met 2.600 kantoren en meer dan 93.000 medewerkers. SGS INTRON wil zekerheid geven over de kwaliteit van materialen, bouwproducten en bouwprocessen en richt zich onder meer op het testen van allerlei soorten coatingsystemen op beton en staal in de bouw, infrastructuur en in de industrie. Dat kunnen nieuwe systemen zijn, maar tegenwoordig gaan steeds vaker ook bestaande coatingsystemen ‘onder het mes’.

LANGE-DUURTESTEN
Ron Leppers: “Ongeveer 25 jaar geleden deden we heel grote onderzoeken bij problemen met de schuiven in de Oosterscheldekering. Toen ontdekten we dat er lange-duurtesten bestaan die, mits goed ontworpen en aangevuld met allerlei andere testen, de prestaties
van een conserveringssysteem kunnen voorspellen.

Die lange-duurtesten zijn gecombineerde testen van de bestendigheid tegen warmte, kou, zonlicht, zout en uv-belasting. Een goed ontwerp van zo’n test heeft voorspellende waarde als diverse randvoorwaarden bekend zijn, zoals: hoe is het systeem aangebracht? Onder welke condities? En is het zeker dat het op dag één aangebrachte verfsysteem precies hetzelfde systeem is als op dag twee of dag 58 of twee jaar later?

Heel belangrijk is dat je zeker weet dat de verff abrikant in de applicatieperiode geen mutaties heeft aangebracht in de verf. Dat controleren wij.” Nu wordt deze kennis vaak toegepast voor het beoordelen van bestaande conserveringssystemen op allerlei kunstwerken, zoals bruggen. Dan gaat het vooral om het bepalen van de restlevensduur van het betreff ende systeem.

Vragen die dan opduiken, zijn onder meer: hoe ziet het coatingsysteem eruit? Hoe lang zit het er op? Aan welke kwaliteitseisen moet het voldoen? Voor de antwoorden worden diverse testen en onderzoeken uitgevoerd naar bijvoorbeeld de hechtsterkte, laagdikte, verkleuring, verkrijting en de gebruikte bindmiddelen.

Toegepaste methoden zijn onder meer hechttreksterkteproeven, microscopisch onderzoek, pel- en snijproeven, kleurmetingen en monsters nemen en laboratoriumonderzoek ter beoordeling van de toegepaste bindmiddelen. Een bijzonder aandachtspunt is de vaststelling van de eventuele aanwezigheid van zware metalen in het systeem, waaronder chroom-6 en lood. Dit om blootstelling van medewerkers hieraan te voorkomen, als er met het oog op renovatie schoongemaakt en geschuurd gaat worden. Op basis van alle getallen uit deze metingen, en de beoordeling daarvan met verstand van zaken, kun je uitspraken doen over de verwachte restlevensduur. 

TALRIJKE AANDACHTSPUNTEN
Een vertrouwd instrument in laboratoriumonderzoek naar de prestaties van coatings zijn versnelde verweringstesten, waarbij in grote kasten bepaalde proefplaatjes in een cyclus worden blootgesteld aan allerlei nagebootste verweringsprocessen. Dat is echter niet een kwestie van proefplaatjes erin, op een paar knoppen drukken en wachten tot het programma klaar is.

Ron Leppers: “Je moet altijd denken vanuit de applicatie die de klant wil gaan toepassen. De instellingen van het apparaat zijn nog belangrijker dan het apparaat zelf. De testcycli geven alleen een bruikbaar resultaat als je goed weet wat het toepassingsgebied en de omgevingscondities van de applicatie zijn, hoe lang het product moet meegaan, de materiaalkundige opbouw daarvan en welke stoffen en bindmiddelen erin zitten. Ook moet je risicoanalyses maken. 

Op basis van de gegevens kun je bepalen waar de betreffende coating in die toepassing gevoelig voor zal zijn. Dan kun je kijken naar de lange-duur blootstelling in de omgeving. Belangrijke vragen zijn bijvoorbeeld: aan welke temperatuur en uv-straling wordt de coating blootgesteld? 

En zijn het substraat en de coating gevoelig voor temperatuurschokken? Sommige temperatuurschokken kunnen desastreus zijn voor een coatingsysteem, met name bij inwendige hoeken waar de laagdikte veel groter kan zijn dan op de vlakken ernaast. Een groot verschil kan leiden tot materiaalkundige spanningen, wat leidt tot spanningsconcentratie in de hoeken met scheuren en schades tot gevolg, afhankelijk van de laagdikte.”

Hij vervolgt: “Vroeger waren de onderzoeksvragen louter materiaalkundig en tamelijk eenvoudig te beantwoorden door enkele metingen te doen. Je kon nog een beetje pionieren. Maar tegenwoordig zijn er steeds meer voorgeschreven testmethodes. En er komt nu vaak veel meer bij kijken, zoals allerlei arbo- en milieugerelateerde onderwerpen om blootstelling zoveel mogelijk te voorkomen.

Er zijn allerlei milieuschadelijke stoffen en tegenwoordig ook een nieuw arsenaal van zeer zorgwekkende stoffen waarvan beoordeeld moet worden of ze in een coatingsysteem zitten of in het substraat. Verder spelen wet- en regelgeving, normen en certificaten een grote rol bij het doen van uitspraken na metingen. Daarnaast is er de toegenomen verantwoordelijkheid van de fabrikant of handelaar die een product op de markt brengt.

Diens verantwoordelijkheid houdt niet op wanneer het product de poort verlaat, maar loopt steeds vaker door tot einde levensduur van het product. Het is dan niet de bedoeling dat met het product niets anders gedaan kan worden dan weggooien. Er moet aantoonbaar zijn nagedacht over hergebruik. Dit zal alleen maar toenemen.”

Het zorgvuldig vaststellen van de kwaliteit van een coatingsysteem op een brug..JPG
Het zorgvuldig vaststellen van de kwaliteit van een coatingsysteem op een brug.

CIRCULARITEIT
Op dat gebied is er wel een lichtpuntje. Sinds enkele jaren staat in Groningen een fabriek die allerlei staalafval verwerkt tot nieuw staal voor industrieel gebruik. Wat uit het proces komt, zijn ‘broodjes’ purified metal. De fabriek heeft aangegeven dat hun processen ook asbest en chroom-6 aankunnen en dat coatings op staal via thermische processen wegsmelten, waarna de neerslag daarvan op allerlei filters in de schoorstenen wordt afgevangen.

Coatings zijn daar bij de verwerking van het staal dus kennelijk geen probleem. Ron Leppers: “Er is zeer uitgebreid onderzoek naar gedaan en de provincie en de subsidieverstrekker houden de vinger aan de pols. Dit neemt niet weg dat de circulariteit van producten steeds belangrijk wordt, evenals de verantwoordelijkheid van producenten. In de automobielindustrie is bijvoorbeeld het begrip losmaakbaarheid van onderdelen al standaard. Dat ga je in andere bedrijfstakken, bijvoorbeeld de bouw, ook terugzien.”

MEER INFORMATIE
www.sgs.com/intron