Naar het oordeel van CETS (Europese koepel van oppervlaktetechnologie brancheverenigingen) wordt er te weinig onderscheid gemaakt tussen SVHC- en CMR-stoffen, die in het eindproduct (mogelijk consumentencontact) zijn terug te vinden en stoffen die slechts als productiestof (intermediate) wordt gebruikt.

Intermediates (processtoffen) worden gebruikt onder gecontroleerde omstandigheden (in gebouwen) en door professionals. Het is dus onlogisch om ze met dezelfde procedure te beschouwen dan stoffen die wel in het eindproduct zitten, omdat deze benadering te veel beperkingen en administratieve last oplevert.

Complicatie hierbij is dat vele SVHC-/CMR-stoffen zowel in de ene vorm alsook in de andere vorm worden gebruikt. Denk hierbij als voorbeeld aan chroomtrioxide. Als toevoeging in een natlak is deze aanwezig in de coating, en dus in het product, en kan weer vrijkomen bij het afschuren van de coating. Echter bij een proces als hardverchromen wordt chroomtrioxide omgezet in metallisch chroom en is er geen Chroom(VI) in het eindproduct aanwezig.

CETS heeft nu geeist om in het kader van de REACH Refit dit onderscheid beter te maken en de industrie niet met onnodige regelgeving te belasten. De brief is als bijlage bijgesloten. Ook het (voorlopige antwoord van de European Commission Directorate-General for Internal Market, Industry, Entrepreneurship and SMEs is bijgesloten.