De oppervlaktebehandelaars (van elektrochemische en metallieke deklagen) komen wel voor teruggave energiebelasting op elektriciteit in aanmerking, maar niet voor teruggave van energiebelasting op gas. Oorzaak ligt in de nota van toelichting, waarbij voor de belastingteruggave op gas een andere definitie van de processen werd gehanteerd dan voor de belastingteruggave op elektriciteit. 

Na een grondige inventarisatie heeft Vereniging ION geconcludeerd dat daarmee de gelijke behandeling van ondernemers geweld werd aangedaan en is er contact gezocht met de Belastingdienst. Met een verwijzing naar de nota van toelichting werd de bal teruggelegd bij de politiek.

Hierop hebben Vereniging ION en ONL een position paper (zie ledengedeelte) opgesteld waarmee de politiek geïnformeerd is ten aanzien van de ongelijke behandeling van ondernemers bij de teruggave energiebelasting. Er is contact gelegd met de coalitiepartijen om het onderwerp op de agenda te zetten.

Op basis van deze position paper hebben we gesprekken gevoerd met Tweede Kamerleden, bewindspersonen en de beleidsmedewerkers van de verschillende partijen. Duidelijk werd dat partijen wisselend dachten over onze boodschap. Enerzijds was er begrip voor het ongelijke behandelingsargument en werd eveneens ingezien dat het onderscheid juridisch en praktisch lastig uit te leggen was. Tegelijkertijd werd duidelijk aangegeven dat het vinden van budgettaire dekking lastig zou worden én dat een “verruiming” van de teruggave energiebelasting op aardgas niet strookt met de (klimaat en duurzaamheids-) ambities van dit kabinet. 

Hoewel Vereniging ION vindt dat de argumenten niet veranderd zijn, is de emotie rond gas in het afgelopen jaar wel veranderd. Daarmee lijkt het spoor via de politiek dood te lopen. 

Nu de kans op succes via de politiek is vervlogen, lijkt een gang naar de rechter de enige mogelijke resterende optie. Vereniging ION zal nu gaan inventariseren of de leden dit willen. Vandaar de oproep, Wilt u procederen, laat het Vereniging ION weten. Vereniging ION zal daarmee nagaan of er voldoende draagvlak is om een proces te gaan voeren.