De Europese Commissie heeft een baanbrekende beroepsprocedure bij het EU Hof van Justitie (EHvJ) verloren. Het gaat om een vonnis dat een autorisatie nietig verklaard. In dit geval gaat het om loodchromaten in verf. Hoewel de impact van de uitspraak voor onze branche beperkt is, is het effect van deze uitspraak verdragend.

Het artikel is te lezen op Chemical Watch: https://chemicalwatch.com/222426/european-commission-loses-landmark-appeal-case-on-lead-chromate-authorisation#utm_campaign=219162&utm_medium=email&utm_source=alert 
Voor leden van Vereniging ION is een Nederlandse vertaling van het volledige artikel beschikbaar op het ledengedeelte (https://vereniging-ion.nl/documentenoverzicht). 

Voor ondernemingen die wel werken met chromaathoudende verf, bijvoorbeeld voor de luchtvaart, kan deze uitspraak uiteraard wel een verstrekkend gevolg hebben. Echter, volgens onze informatie is het aantal ondernemingen dat met deze verf werkt, zeer gering.

In algemene zin zijn er 2 belangrijke aspecten aan de uitspraak. Dat zijn:

  • Het Hof van Justitie (HvJ) verwierp het argument van de Commissie dat het Gerecht een te hoge bewijslast op de bedrijven legde om het ontbreken van geschikte alternatieven op grond van artikel 60, lid 4, van REACH te bewijzen. De rechtbank had gelijk, zei dat er geen toestemming kan worden verleend als er "onzekerheden" bestaan ​​over de beschikbaarheid van alternatieven.
  • Het Hof van Justitie wees een tweede middel af en was het met de rechtbank eens dat het onwettig is voor de Commissie om te eisen dat een alternatief aan dezelfde technische prestaties voldoet als de SVHC om als "geschikt" te worden beschouwd, omdat dit in tegenspraak zou zijn met het doel van autorisatie, namelijk het aanmoedigen van vervanging.

De consequentie van de uitspraak is dat een autorisatieaanvraag moet worden voorzien van een uitgebreide alternatieven analyse. Hierbij zijn er 2 zaken die beschouwd moeten worden.

  • Elke vorm van onzekerheid, lees onvolledigheid, is dus aanleiding om een eventuele autorisatie niet toe te kennen.
  • Een alternatief hoeft niet dezelfde prestaties te hebben om als alternatief te worden gezien.

Voor de huidige autorisatie van chroomtrioxide is een vergelijkbare procedure gestart. Hoewel er een aantal zaken principieel anders zijn, is het wel zaak de gevolgen van deze uitspraak mee te nemen. Hierbij wordt opgemerkt:

  • Een belangrijk aspect is dat het chromaat in de verf zit en blijft zitten. Of een en ander ook zo bezien wordt als het een intermediate (productiestof) betreft, is niet verwoord in de uitspraak. Er is dan immers bij het gereed product geen blootstelling omdat er geen chromaat meer in het product aanwezig is.
  • Er is in de periode 2012-2015 is voor chroomtrioxide een uitgebreide alternatieven analyse gedaan door BAuA, met ondersteuning van de ZVO. Deze was (rekening houdend met de proceduretijd van 18 maanden) ruim op tijd voor de sunset date (21 september 2017) en zeer uitgebreid. Het feit dat de Europese Commissie de autorisatie pas op 18 december 2020 heeft verleend heeft ervoor gezorgd dat er (mogelijk) nieuwe alternatieven moeten worden beschouwd. Mag van het bedrijfsleven het actualiseren van de alternatieven analyse nu nog worden verwacht voor de lopende autorisatie?

Duidelijk is in ieder geval wel dat er voor een eventuele herautorisatie in 2024 (er zijn naar verwachting voor een groot aantal toepassingen nog geen alternatieven) er een actualisatie van de alternatievenanalyse moet worden gedaan. Vecco, Eiffo en Stichting Innovat.ION zullen samen met Duitse en Nederlandse bedrijven voor deze actualisatie gaan zorgen. Wilt u hier meer van weten, neem dan even contact op met Arjan de Bruin (debruin@vereniging-ion.nl).

Vereniging ION zal, binnen de contouren van "vervangen als het kan en autoriseren als het moet en veilig kan", dit project ondersteunen.