Te late betalingen kosten het MKB 41% groei

Op 11 juni 2015 heeft de vaste Commissie Economische Zaken van de Tweede Kamer een hoorzitting gehouden over het effect van te late betalingen van het grootbedrijf aan het MKB en ZZP'ers. Deze hoorzitting was op verzoek van CDA-kamerlid Agnes Mulder en diende nog voor het zomerreces gehouden te worden. Door te late betalingen komen veel mkb-bedrijven en ZZP’ers in de problemen. “Door late betalingen komt de liquiditeitspositie van MKB’ers en ZZP’ers onder druk te staan, is de kasstroom onvoorspelbaarder geworden en is de ruimte voor bedrijven om slechtere maanden op te vangen, of om juist snel investeringen te doen, kleiner geworden. Daar komt nog bij dat de jaarlijkse kosten van achterstallige betalingen door Ernst en Young worden geraamd op 2,5 miljard euro”, aldus Mulder. 

In de praktijk blijkt dat de huidige wet (bestrijding van betalingsachterstand bij handelstransacties) op belangrijke onderdelen tekort schiet. De normale termijn is volgens de wet 30 dagen, met uitloop tot 60 dagen. Afnemers maken echter misbruik van de uitzonderingsclausules, waardoor betalingstermijnen ontstaan van soms wel 90 of 120 dagen. De Tweede Kamer wil weten hoe dit kan worden teruggebracht.

Het CDA heeft onlangs samen met ONL een initiatiefnota late betalingen ingediend. Zij stellen voor dat grootbedrijven na 60 dagen altijd een procentuele vergoeding moeten betalen aan het MKB. Op deze wijze wordt het MKB keurig binnen 60 dagen betaald of krijgt het ter compensatie van het te laat betalen een vergoeding.

Tijdens de hoorzitting bleek de praktijk toch wat weerbarstiger. Niet alleen het nakomen van afgesproken betalingstermijnen is belangrijk, maar ook bij het tot stand komen van een overeenkomst moet een MKB'er in staat zijn, zijn grenzen aan te geven. In de praktijk blijkt het echter vaak voor te komen dat grootbedrijven het MKB dwingen om lange betalingstermijnen in de overeenkomst te accepteren. Dan wordt er uiteraard wel op tijd betaald, maar is door de machtsongelijkheid de MKB'er tot acceptatie van een lange betalingstermijn gedwongen.

Het ingrijpen in het contractrecht (iedereen mag naar eigen inzicht een overeenkomst met anderen sluiten), is ongewenst. Het contractrecht is een grondrecht. Mr. W.M.H. Grooten (verbonden aan de Rijksuniversiteit Groningen en gepromoveerd op Late Betalingen en Regelgeving) legde uit dat er in een situatie dat een MKB'er voor een groot deel van zijn omzet afhankelijk is van één of enkele grote afnemers, er wel sprake is van juridische gelijkheid, maar niet van economische gelijkheid. Dit onderscheid zou in de initiatiefnota terug te vinden moeten zijn.

Ook het aspect van verpanding van de debiteuren of factoring kwam aan de orde. Dit recht voor de MKB'er wordt in diverse branches op voorhand uitgesloten in de overeenkomsten. Het resultaat daarvan is dat de bank hiermee rekening zal houden in het beoordelen van de kredietaanvraag en vaak een lager krediet zal verstrekken.

Het feit dat er veel producten (bijvoorbeeld groente en fruit) of diensten (bijvoorbeeld oppervlaktebehandeling) binnen 5 dagen verbruikt of uitgevoerd zijn rechtvaardigt niet een betalingstermijn van >60 dagen (excessen tot 120 dagen einde maand zijn inmiddels ook bekend). Overigens kan het helpen om de betalingstermijn te verkorten als het MKB zelf heel alert is met het bewaken van de debiteurenpositie (niet wachten met bellen totdat de betalingstermijn al lang verstreken is of alleen maar standaard herinneringen sturen), de indiener zorgt dat de factuur aan de voorwaarden voldoet (juiste adressering en opdrachtnummer) en soms zelfs beloningen geeft voor snel betalen (2% korting bij betaling binnen 8 dagen). Echter alle kosten die gemaakt worden door te late betalingen of door het stimuleren van tijdige betaling gaan ten koste van het bedrijfsresultaat. Geen van de genoemde branches was in staat de kosten door te berekenen als kostenopslag.

De economische schade is van het te laat betalen is groot. Becijferd is dat het MKB 41% meer groei zou kunnen hebben als het geld dat nu in de financiering van de debiteuren gaat zitten, wel beschikbaar was als “normaal” werkkapitaal. Op de vraag van de heer D.J.G. Graus (PVV) of dit nadeel in groei niet opweegt tegen het voordeel in groei van het grootbedrijf werd geantwoord dat bij het grootbedrijf het geld meestal gebruikt wordt om het verhogen van het rendement, en dus bij (buitenlandse) aandeelhouders terecht komt en meestal niet opnieuw in de Nederlandse economie geïnvesteerd zou worden.

De aandacht voor deze problematiek werd algemeen toegejuicht. Echter alleen regelgeving omtrent dit onderwerp is niet genoeg. Immers veel MKB'ers en ZZP'ers zullen, als ze de contracten al zo kunnen vormen dat ze recht gaan krijgen op een rentevergoeding, dit recht waarschijnlijk niet uitoefenen om dezelfde redenen dat nu de betalingstermijnen opgerekt worden. Angst om een klant te verliezen die cruciaal is voor de continuïteit van de onderneming en het vooruitzicht op een kostbare en slepende procedure. Daarom is er ook gepleit voor het omdraaien van de bewijslast. Na 60 dagen gaat er automatisch een rente berekend worden en dat wordt door iedereen gedaan (wetgeving). Slechts als het grootbedrijf kan aantonen dat dit een onevenredig grote schade oplevert, kan men hiervan gevrijwaard worden. Ook is gesproken over mindset verandering bij inkopers, het instellen van een (anoniem) meldpunt en over de mogelijkheid van zelfregulering door middel van convenanten.

Tot slot kwam ook de overheid zelf nog ter sprake. Met name de lagere overheden en semi overheidsbedrijven gedragen zich momenteel net als het grootbedrijf. Overigens werd er ook geconstateerd dat er (te weinig) grootbedrijven zijn die zich juist wel op de juiste wijze opstellen.

De reden dat Vereniging ION zich met dit onderwerp bezighoudt, komt doordat bij een representatieve steekproef bleek dat verreweg de meeste (lid)bedrijven te maken hebben met deze problematiek. Voorafgaand aan de hoorzitting is een schriftelijke inbreng (ION document) geproduceerd ten behoeve van de reader van de commissieleden, dat in de portal is terug te vinden.

Op 30 september is er in de plenaire zaal van de Tweede Kamer een debat over dit onderwerp binnen het kader “Ondernemen en Bedrijfsfinanciering”. Het onderwerp zal dus zeker nog terugkomen.

Deelnemers aan de hoorzitting:

Aanwezige leden vaste Commissie Economische Zaken:
Mw. Ingrid de Caluwé (voorzitter / VVD)
Dhr. Jan Vos (PvdA)
Mw. Agnes Mulder (CDA)
Dhr. Erik Ziengs (VVD)
Dhr. Dion Graus (PVV)
Dhr. Johan Houwers (fractie Houwers)

Met kennisgeving afwezige leden vaste Commissie Economische Zaken:
Dhr. Kees Verhoeven (D66)
Dhr. Selcuk Öztürk (Groep Kuzu/Öztürk)
Mw. Sharon Gersthuizen (SP)

Sprekers blok 1:
Dhr. Henk Klein Poelhuis (Aannemersfederatie Nederland)
Dhr. Ton Baas (Vereniging voor Bakkerij- en Zoetwarenindustrie)
Mw. Suzan van Kuppeveld (Groenten en Fruithuis)
Dhr. Daan Stuit (MKB INFRA)
Dhr. Egbert Stremmelaar (Vereniging ION)

Sprekers blok 2:
Dhr. Jos Huigen (KPN)
Dhr. Hans Biesheuvel (ONL)
Dhr. Marten Smorenburg (RVO)
Dhr. Winand Grooten (Rijksuniversiteit Groningen)
Dhr. Bob Seemann (Countus Accountants en Adviseurs)
Mw. Titia Siertsema (Uneto VNI en namens MKB Nederland en VNO/NCW)