De MJA3 periode loopt dit jaar af. Vanaf 2021 is er dus geen collectief overzicht en geen collectieve ondersteuning meer voor het uitvoeren van energiebesparingsprogramma's. En hoewel het programma de laatste jaren toch al behoorlijk was uitgekleed, had het programma ook een aantal voordelen. Voordelen die de branches bij een eventueel vervolg graag zouden willen behouden.
Nederland heeft als gevolg van de Parijse akkoorden het Klimaatakkoord gekregen. Het Klimaatakkoord zet volledig in op CO2-reductie. Er is geen subdoel, dus dat betekent een eenzijdige focus die soms tegengesteld werkt aan het algemene belang. In onze wereld kan het zijn dat het uitfaseren van een CMR-stof betekent dat een oppervlaktebehandeling meer energie kost, of het gebruik van recyclaat betekent het dat een afvalinzameling, afvalscheiding en reiniging meer energie kost. De maatschappelijke voordelen van dergelijke initiatieven worden niet meegewogen in de energiebalans.
In het nieuwe plan is niet voorzien in een stimuleringsregeling. Het wordt gewoon wettelijk verplicht. Alle projecten met een terugverdientijd van minder dan 7 jaar moet je uitvoeren. Dat dit een groot deel van je investeringsbudget kan gaan opslokken wordt niet relevant gevonden. Dat er conflicten kunnen ontstaan met andere wettelijke verplichtingen wordt voor kennisgeving aangenomen. Overigens kunnen we de vertegenwoordigers van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat daar niet verantwoordelijk voor houden. Hun speelruimte wordt beperkt door internationale afspraken en nationale politieke keuzes.
De wetgever lijkt er vanuit te gaan dat een collectieve afstemming niet zinvol is. De brancheverenigingen denken daar anders over. Immers:
- Ondernemers willen een meerjarige duidelijkheid.
- Huishoudens mogen niet zoveel gaan betalen dat het de draagkracht te boven gaat. De branches willen niet dat de rekening eenzijdig bij de bedrijven wordt gelegd. Collectieve afspraken kunnen de lastendruk in ieder geval inzichtelijk maken en mogelijk verlichten.
- Door samenwerking is meer te bereiken dan ieder voor zich (mogelijk bovenwettelijk). Ketenoptimalisatie moet mogelijk zijn (niet alleen per inrichting kijken). Branche overstijgende initiatieven zijn voorwaardelijk. Ook zijn nationaal/internationaal effecten niet voldoende zichtbaar.
- Kennis op het gebied van energiebesparing blijft benaderbaar en bruikbaar.
- Het voldoen aan bovenwettelijke maatregelen moet in ieder geval gestimuleerd worden, maar ook het pro-actief voldoen aan wet- en regelgeving zou op ondersteuning moeten kunnen rekenen. Het volgende schema is bedacht:
Korte terugverdientijd | Lange terugverdientijd | |
---|---|---|
ETS-bedrijven | CO2-heffing | SDE++, EIA, Groeifonds |
Bedrijven Wet Milieubeheer | Verbrede besparingsplicht | SDE++, EIA, MIA/VAMIL, ISDE |
Kleine bedrijven | Productrichtlijnen | ISDE |
Boven de genoemde instrumenten gelden de innovatie-instrumenten.
De tijdsdruk is enorm. Een eventueel stimuleringsplan moet voor 15 april 2020 ingediend zijn, en besluiten moeten voor 1 juli 2020 bij de Tweede Kamer liggen. Ook van Vereniging ION zal er de komende tijd dus veel aandacht gaan naar energie.
Voor leden is een volledig verslag van de bijeenkomst in het documentenoverzicht (zie bovenin) terug te vinden.