Op initiatief van het Nederlandse Ministerie Infrastructuur en Waterstaat was op woensdag 28 maart 2018 in Hoofdorp een internationale workshop met bovenstaande titel georganiseerd. 

Met als uitgangspunt een voorstudie op grond van 9 onderwerpen werd door 64 personen in verschillende werkvormen aandacht besteed aan het onderwerp. Onder de aanwezigen waren vertegenwoordigers van overheden uit diverse EU-landen, kennisinstituten en de industrie.

Doel van dit initiatief is om het gebruik van SVHC-stoffen verder te reduceren. Niet door het gebruik van de stof te verbieden, maar om ervoor te zorgen dat een stof intrinsiek veilig is of door het ontwerp van het product zo to modificeren dat de gevaarlijke stof niet meer nodig is.

Prof. Joel Tickner van de Universtiteit van Massachustts gaf een uiteenzetting van de werkwijze in de USA en Canada. Daar ziet men de ontwikkeling vooral als kansen in de keten. Aspecten als Circulaire Economie en ketensamenwerking zijn ondernemersgereedschappen geworden in plaats van lange termijn politieke issues.

In de middag kwam ook Staatssecretaris mevrouw Stientje van Veldhoven - Van der Meer (rechts op de foto) haar visie op het onderwerp geven. 

Algemeen werd aangegeven dat de onderliggende studie een goed vertrekpunt is, maar dat het vooral over de organische chemie gaat, en geen aandacht heeft voor de anorgansiche chemie. Ook werd opgemerkt dat de rol van processtoffen (intermediates) niet is benoemd en dat de specifieke plaats van de metalen en metaalzouten in de maakindustrie niet voorkomen in het rapport. Van de positieve en kritische opmerkingen is door de opstellers nota genomen en zal verwerkt worden in het definitieve rapport dat rond de zomer wordt verwacht.

Duidelijk werd dat er een wereldwijd netwerk wordt gevormd dat onomkeerbaar met het benoemde onderwerp bezig is. Er wordt vooral nagedacht over natuurlijke stimulie. Denk hierbij aan het belonen van de voorlopers of het duurder maken van producten van achterblijvers. Ook het beprijzen van de echte maatschappelijke kosten van een product wordt bezien. Hierbij is het wel belangrijk dat de industrie haar werk kan blijven doen. Immers de welvaart van de EU en ook van Nederland hangt voor een groot deel af van de maakindustrie. Dat betekent dat daar waar mogelijk alternatieven worden ingezet of naar alternatieven wordt gezocht. Hierbij is het van belang dat het "level playing field" gerespecteerd wordt en dat pioniers niet gestraft worden voor het feit dat ze risico durven nemen. Ook wil de EU de processen met SVHC-stoffen niet exporteren naar landen waar de veiligheidsstandaard lager is (en dus de kosten lager zijn). Dat betekent dat er ook sprake moet zijn van voortdurend gebruik van SVHC-stoffen (autorisatie). De randvoorwaarde is dan wel: "veilig gebruik".

Vereniging ION en CETS zullen de ontwikkelingen blijven volgen en u blijven informeren.