Op 7 oktober 2020 was er de halfjaarlijkse vergadering van de Klankbordgroep Stoffen, en aansluitend een minisymposium Stoffen met het Ministerie van I&W, RVO, RIVM en enkele tientallen brancheorganisaties. Reden van deze bijeenkomsten was de voortgang van het stoffenbeleid, maar ook de aandacht voor de kwaliteit van water.

Nederland streeft naar een "gifvrije" samenleving. Deze beleidsdoelstelling betekent nogal wat voor onze branche. Immers, voor een goede oppervlaktebehandeling die duurzaam is, is het gebruik van SVHC-stoffen voorwaardelijk. Behalve dat het gebruik volgens de Arbowet veilig moet zijn voor de medewerkers, is het ook zo dat de meeste van de oppervlaktebehandelende bedrijven te maken hebben met de kwaliteit van de uitgeblazen lucht en met lozing van afvalwater binnen de vergunningsnormen.

De afgelopen tijd is de kennis omtrent de effecten van vervuiling enorm toegenomen en zijn diverse soorten installaties ontwikkeld om schadelijke stoffen uit de lucht en het water te halen zodat industriële processen de omgeving zo min mogelijk belasten. Ook de wetgeving over dit onderwerp is regelmatig onderwerp van discussie en aanpassing, en meestal betekent dat de uitstoot- of lozingswaarden naar beneden worden bijgesteld. Ook de ontwikkeling van de HAZBREF (Referentie document met best beschikbare technologieën) en de chemicaliën strategie van de EU (beiden terug te vinden op deze website) zijn hier voorbeelden van.

Vrijwel alle lidbedrijven zijn een type C bedrijf en daarmee vergunning plichtig. Momenteel lopen er voor diverse bedrijven vernieuwingstrajecten voor hun vergunning, en die lopen niet allemaal even voorspoedig. Er is nogal wat discussie over de lozingswaarden. Niet alleen omdat die bij vrijwel elke nieuwe vergunning lager zijn dan voorheen, maar ook omdat er per regio nogal eens verschillen op kunnen treden doordat de rioolwaterzuiveringsinstallatie waarop geloosd wordt anders is gebouwd. En met de nieuwe Omgevingswet in aantocht, waarbij regionale bevoegde gezagen meer maatwerk kunnen leveren op het gebied van wet- en regelgeving, zal dat onderscheid naar verwachting alleen maar toenemen.

Tot op heden was de aandacht van de overheid vooral gericht op de grote vervuilers. Immers, daar valt snel veel voordeel te halen. De komende tijd zal de aandacht ook gaan naar zogenaamde microbedrijven en zzp-ers. Juist plekken waar de aandacht voor het milieu vaak minder en het kennisniveau op dit gebied lager is. Reden genoeg voor Vereniging ION om actief met deze problematiek bezig te zijn.

Om even een idee te geven over de omvang, elk jaar wordt er 200 megaton chemische stoffen verbruikt. Daarvan is 40 megaton een zogenaamde CMR (carcinogeen, mutageen, reprotoxisch) stof. Ook stoffen met een persistent karakter, zoals PFAS maken hier deel van uit. En uiteraard komt een deel daarvan in het milieu.

De onderwerpen tijdens de Klankbordgroep Stoffen vergadering waren heel divers. Het programma van het minisymposium van deze middag over de waterkwaliteit waren:

  • Innovatie en preventie in de medicijnstoffenketen.
  • Nieuwe aanpak vergunningen: focus op individuele stoffen.
  • Transparantie over Persistente Mobiele en Toxische stoffen (PMT): voorwaarde voor goede drinkwaterkwaliteit.
  • Omgaan met opkomende stoffen in de praktijk.

Het behoeft geen betoog dat Vereniging ION de komende tijd namens u nog wel met dit onderwerp bezig zal zijn.