Op de website van de EU is te lezen (volledige tekst persbericht; https://ec.europa.eu/commission/presscorner/detail/nl/ip_20_1839):

De Europese Commissie heeft in oktober 2020 de EU-strategie voor duurzame chemische stoffen goedgekeurd. Deze strategie is de eerste stap op de weg naar het in de Europese Green Deal aangekondigde doel de vervuiling tot nul terug te dringen en tot een gifvrij milieu te komen. De strategie zal innovatie met het oog op veilige en duurzame chemische stoffen stimuleren en de bescherming van de menselijke gezondheid en het milieu tegen gevaarlijke chemische stoffen verbeteren. Dit houdt onder meer in dat het gebruik van de schadelijkste chemische stoffen in consumentenartikelen zoals speelgoed, kinderverzorgingsartikelen, cosmetica, detergenten, materialen die met levensmiddelen in contact komen en textiel, wordt verboden, tenzij is bewezen dat zij van essentieel belang zijn voor de samenleving, en dat ervoor wordt gezorgd dat alle chemische stoffen veiliger en duurzamer worden gebruikt.

De samenwerkende Europese organisaties met diverse industriële achtergronden, verenigd in het Cii (Cross industry initiative)  maken zich grote zorgen over deze tekst. Immers vervuiling terugdringen tot nul is onhaalbaar en een gifvrije samenleving is een illusie. Hierbij wordt (ook door de EU) opgemerkt dat eigenlijk iedereen dat wel begrijpt, maar dat je naar het idee van de beleidsmakers de ambities hoog moet stellen om tot een aanvaardbare uitkomst te komen. Deze strategie wordt vaker gebruikt (zie voor een voorbeeld: https://www.blikopnieuws.nl/nieuws/269258/minister-mijn-intentie-is-helder-en-ambitieus-nul-verkeersslachtoffers.html), maar zal voor burgers en bedrijven voelen als een doel waar achteraan gejaagd wordt, dat steeds als je dat doel bijna heb gehaald, weer naar beneden bijgesteld wordt. Met deze asymptotische aanpak zal het doel nooit gehaald worden, maar de (maatschappelijke) kosten zullen extreem zijn.

Voor de goede orde, uiteraard zijn ook de 23 ondertekenende organisaties voor een zo veilig en schoon mogelijke wereld. Echter deze organisaties zien meer in een risico management systeem bij toepassing van stoffen dan in een verbod op stoffen.

Het probleem zit in de definitie van “essentieel belang voor de samenleving”. De vragen die dan rijzen;

  1. wat is essentieel,
  2. voor wie mag “essentieel” gaan gelden,  
  3. wie gaat dat bepalen?

Ad 1.

Of een product essentieel is, daar kun je al over van mening verschillen, maar of processen die tot een product gaan leiden essentieel zijn, daar zal zeker erg verschillend over worden gedacht, ervan uitgaande dat een beleidsmaker in staat is om de individuele deelprocessen te onderscheiden en te benoemen.

Ad 2.

Is een essentieel product iets dat gaat over medisch, of bestaansrecht (voeding, onderdak), en mag het gaan gelden voor deelgebieden. Worden alle aspecten meegewogen zoals deelverzamelingen van de samenleving (man/vrouw, bepaalde (lichamelijke) beperkingen, bepaalde gebieden, binnen levensovertuiging, historische verworvenheid en dergelijke).

Ad 3.

Wie gaat uiteindelijk bepalen of een toepassing essentieel is. Is dat de politiek, zijn dat beleidsmakers of is dat (een afvaardiging van) de samenleving. Om aan te geven hoe snel dat tot discrepanties kan leiden geldt het voorbeeld van PFAS. Het RIVM heeft een taakgroep samengesteld om “essential use van PFAS” te bepalen. Een groep van meer dan 30 personen was geselecteerd, maar niemand van de oppervlakte behandelende branche. Op voordracht van ION is er nu wel iemand in deze groep aangeschoven vanuit onze branche, maar de vraag die opdoemt; moeten we voor elke stof de positie bevechten of zal er een automatische uitnodiging volgen?

En tot slot, als de EU dan heeft besloten dat een product of proces niet essentieel is, gaat de EU dan deze producten of producten die met die processen gemaakt zijn, bij de grens tegenhouden? Zo ja, hoe dan?

Het zal duidelijk zijn, de 23 organisaties hebben heel veel vragen, maar vooral, zien meer in een andere aanpak. Vandaar de Position Paper, waarvan een verkorte versie is bijgesloten.

CETS is de Europese koepel van nationale brancheverenigingen op het gebied van oppervlakte technologie, aangevuld met ondersteunende leden. Deze ondersteunende leden kunnen bedrijven en instituten zijn die werken op dezelfde dossiers als CETS. Vereniging ION is aangesloten bij CETS.